Bliksem

Lang geleden maakte Kosmos van Witold Gombrowicz een vervreemdende indruk op mij. In deze kleine roman zoeken twee jongemannen op fanatieke wijze naar betekenisvolle patronen in ogenschijnlijk volstrekt toevallige gebeurtenissen. Ik begreep dat de roman een allegorie is van de naar betekenis zoekende mens. Hoewel ik de zoektocht wel na kon voelen, verbaasde ik me over de heftigheid en de vasthoudendheid waarmee de hoofdpersonen hun toch eigenlijk ook nogal toevallige patronen serieus namen. Ik ben zelf blijkbaar nooit zo’n dogmaticus geweest en heb me vooral thuis gevoeld bij de ironie van een ontmaskering. Ook die laat immers, op een meer verrassende manier, zien dat de wereld ons goedgezind is, dat de wereld een vriendelijk oord is en graag met ons meewerkt.

Deze laatste gedachte – dat de wereld ons goedgezind is; dat zij met ons meewerkt – is een gedachte die je moet kunnen toelaten, die je moet kunnen laten gebeuren. Wie dit niet gelooft, of niet geloven kan, wordt een dogmaticus die niet van het zoeken naar patronen houdt, maar eigenlijk alleen van het vinden van betekenis.

Toch gaan er mooie dingen schuil in de gedachte dat de wereld met ons meewerkt. Bovendien is het een gedachte die we stilzwijgend voortdurend voor vanzelfsprekend houden. Maak maar eens een afspraak met iemand, over een paar dagen, in een oord ver van hier, en geniet van het fascinerende resultaat, een paar dagen later, in dat verre oord. Die ander is er. En misschien nog fascinerender: jij ook! Je kunt het ook veel dichterbij zoeken: klik deze tekst even weg, check je mail en klik dan weer terug. Het werkt! En niet alleen je computer en het internet werkt. Maar vooral – en dat is in feite het echte wonder – jij werkt. Als je deze tekst wegklikt dan krijg je dat voor elkaar. Jouw hand pakt de muis en beweegt die over de muismat waarna jouw vinger op het juiste moment de juiste muisknop indrukt.

Geniaal! Hoe doe je dat?

Het juiste antwoord is natuurlijk dat je niet weet hoe je dat doet, maar dat je dat gewoon doet. Dat is wat je kunt. Dat is hoe het voor jou is om te bestaan: dat je kunt doen wat je wilt. En het is precies dat bestaan – het naakte feit dat jij met jouw vermogens in de wereld bent – dat onmiddellijk in zichzelf laat zien dat de wereld een vriendelijk oord is, een oord waarin er voor jou een plaats is, een oord dat het jou gemakkelijk maakt, dat jou steunt in je bestaan.

Natuurlijk kun je niet zomaar altijd alles doen wat je wilt. Dat kan niemand. En er zijn genoeg mensen voor wie het leven een ramp is, of althans een ramp lijkt. Denk alleen maar aan de talloze vluchtelingen die op dit moment tevergeefs Europa proberen te bereiken. Maar hoe cru het ook klinkt, ook voor deze vluchtelingen is de wereld niet alleen een hel, maar ook een goedgezinde steun en toeverlaat. Het is maar hoe je er naar kijkt. Het is maar wat je ziet, of wilt zien.

Dat is óók het verhaal van Gombrowicz’ Kosmos. Het is maar wat je wilt zien. En we kennen ze allemaal, die verwelkomende hints die de wereld ons soms geeft. Om een onbenullig voorbeeld te geven: gisteren mijmerde ik achter het stuur over dit blogbericht. Ik vergat te schakelen, wat de motor van mijn auto mij hoog gierend probeerde duidelijk te maken. Maar ik hoorde het niet. Deze hint ging aan mijn aandacht voorbij. Langs de kant van de weg zag ik echter wel ineens een omleidingsbNaamloos 2ord staan met het cijfer 4. O ja, realiseerde ik me, doorschakelen naar vier. Fijn dat je het even zegt…

Van dit soort samenwerking moet je niet te veel maken. Natuurlijk heeft het universum geen bord langs de weg geregeld om mij te vertellen dat ik door moest schakelen. Althans, niet op eigen initiatief. Dat zou tot volstrekt absurde toestanden leiden.

Maar toevallig hoorde ik wel laatst een prachtig verhaal dat ons een mooie metafoor geeft voor wat er gebeurt als iemand zich thuis voelt in de wereld. Het schijnt namelijk dat een bliksem niet als een schicht vanuit de hemel de aarde raakt. De aarde trekt de bliksem evengoed aan. En zelfs dat is fout gezegd. De bliksem vertrekt in feite zowel vanuit de aarde als vanuit de onweerswolken. Twee schichten die elkaar halverwege treffen. En ook dat is, nogmaals, natuurlijk niet correct geformuleerd. Er zijn geen twee schichten, want als het er twee waren zouden ze elkaar halverwege in principe per ongeluk kunnen missen. Het is maar één bliksemschicht die als het ware van ergens halverwege vertrekt en in één donderende slag de aarde en de lucht met elkaar verbindt.

En zo is het ook als ik plotsklaps getroffen wordt door een wereld die zich van zijn meest gastvrije kant laat zien. Een glimlach op iemands gezicht. Een bord met het cijfer 4.