De zelfhulpindustrie

Van de week zag ik een boeiende, maar vooral ook verontrustende film: The Pursuit of Happyness. De film vertelt het waargebeurde verhaal van een voorbeeldige American Dream die uitkomt. Dat gebeurt natuurlijk pas helemaal aan het eind van de film nadat we Will Smith met zijn eigen – natuurgetrouw acterende – zoontje Jaden al lange tijd hebben zien tobben met een almaar beklemmender wordende armoede. Smith speelt Chris Gardner die zijn spaargeld blijkt te hebben verspild aan een groot aantal medische scanners die hij tevergeefs probeert te verkopen. Hij komt tamelijk willekeurig op het nogal rampzalige idee effectenhandelaar te willen worden, maar het lukt hem een traineeship te bemachtigen. Helaas betekent dat wel dat hij zes maanden onbetaald moet zwoegen. Zijn vrouw die een tijdlang dubbele diensten draait om het hoofd boven water te kunnen houden, trekt het niet meer en laat Chris met zijn zoontje in de ellende achter. Als zijn huurschuld te groot wordt, raakt Chris zijn huis kwijt, kan al gauw het motel niet meer betalen, raakt uiteindelijk ook zijn slaapplek bij de daklozenopvang kwijt, en overnacht ten einde raad met zijn zoontje in het toilet van een metrostation. Je voelt als kijker dat het medogenloze geldgebrek voor een wurgende bewustzijnsvernauwing zorgt. Hoe kan Chris ooit nog ontsnappen aan deze overweldigende misère? Maar op de laatste dag van zijn traineeship blijkt Chris natuurlijk toch de gelukkige te zijn: als enige van zijn klas krijgt hij een baan als stockbroker. En dan heeft niet alleen Will Smith tranen in zijn ogen. Ook ik schiet vol en zweef even mee op dat gelukzalige moment dat Smith als voice over de kijker aanbiedt met de woorden:

This part of my life… this little part right here. This part is called ‘Happiness’.

Daarna volgen nog twee geschreven mededelingen, als een moderne variant op “En zij leefden nog lang en gelukkig”. We lezen dat Chris Gardner al gauw zijn eigen beursbedrijf oprichtte dat hij enkele jaren later voor een paar miljoen dollar wist te verkopen.

Eind goed, al goed?

Ik dacht het niet.

Dat is nu precies wat mij niet aan deze film bevalt, hoezeer ik me aan het eind als kijker ook laat misleiden door de zorgvuldig opgebouwde sentimentele extase die we met ultiem succes associëren. Maar ‘ultiem succes’ is smal van focus en kort van duur, en dus helemaal niet ultiem. Dat neemt niet weg dat de gelukzaligheid die je voelt als je eindelijk eens een keer echt succes ervaart, grandioos is. Fantastisch en waardevol! Maar het is geen eigenschap van een gelukkig leven, geen ervaring die een verder miserabel leven kan dragen. Dat is wat er misleidend aan is. En dat is wat er misleidend is aan de structuur van wat zich afspeelt in de zelfhulpindustrie: de ééndimensionele focus, de versmalling van een heel leven tot één simpele, monotone verhaallijn. In deze film is dat de eenvoudige lijn van arm naar rijk, maar je kunt je deze bewustzijnsvernauwing op allerlei manieren voorstellen: van werkeloos naar een vaste aanstelling, van single naar een relatie, van dik naar slank, van verlegen naar spontaan, van muurbloem naar populaire meid, en dat alles natuurlijk uiteindelijk onder die ene zogenaamd zaligmakende noemer: van ellende naar geluk.

Ik word er eigenlijk behoorlijk verdrietig van als ik besef hoezeer die smalle focus op maar één dimensie mensen steeds vaster kan zetten in een verstoord idee van wat leven is en van wat het wil zeggen om thuis te zijn in je eigen leven. Kijk maar eens naar dit citaat uit de film en zie wat er niet aan deugt:

Everything will be all right in the end… if it’s not all right it’s not the end.

Dat klinkt misschien wel leuk maar het is ééndimensionele bullshit! Hoezo ‘everything’? Wat zullen die negentien andere trainees ervan zeggen, die niet als stockbroker aangenomen werden? Dat hun eind nog verderop ligt? En wat ging Chris Gardner doen toen hij zijn bedrijf eenmaal voor miljoenen verkocht had? Zich voortaan vervelen?

Het heeft me altijd gestoord aan sprookjes: ze leefden nog lang en gelukkig. Jaja. Lang vast wel. Maar gelukkig? Niet, natuurlijk, als je geluk begrijpt in termen van ultiem succes. Ga maar eens kijken naar de negentigjarigen in verzorgingstehuizen. Aan het eind ga je gewoon dood. That’s the end. Van iedereen. En daar is niets mis mee. Maar er is wel iets mis met een interpretatie van het leven die het moet hebben van het bewustzijnsvernauwende moment van ultiem geluk.

De zelfhulpindustrie moet zich schamen dat het op die goedkope toer probeert te profiteren van mensen die hun ellende onder één noemer proberen te vangen. Er is niet één noemer. Voor niemand. Precies daarover gaat mijn nieuwe boekje: Wie ben ik dan? Een filosofisch draaiboek voor je toekomst

Ondanks de flaptekst is het wat dat betreft eerder een anti-zelfhulpboek. Dus koop het maar niet. ☺