Ervaringsdeskundigheid

In de wereld van het maatschappelijk werk en de gezondheidszorg heeft de professional er een buitengewoon interessant tweelingzusje bijgekregen: de zogenaamde ervaringsdeskundige of ervaringswerker. Het zou mij niet verbazen als de loopbaancoaches het eerst met dit fenomeen kennis hebben gemaakt, hoewel er in dat domein wellicht niet eens sprake is geweest van een tweelingzusje: waarschijnlijk waren de eerste professionele loopbaancoaches zelf al in de arbeidsmarkt teleurgestelde ervaringsdeskundigen. Maar in de geestelijke gezondheidszorg is er momenteel wel degelijk een aardverschuiving gaande, omdat de daar toch al vaak met hun autoriteit tobbende professionals er ineens talloos veel onvermoede ervaringsdeskundige tweelingzusjes bij hebben gekregen. Kenmerkend aan deze psychiatrisch gevormde ervaringsdeskundigen is dat ze persoonlijk ervaring hebben

met de ontwrichting die psychisch lijden in hun leven met zich heeft meegebracht;

met herstel, d.w.z. met het weer in contact komen met hun eigen kracht, dankzij – maar vaak ook ondanks – hun gang door de professionele psychiatrie;

met het delen van die ervaring met anderen, maar ook met zichzelf;

met het faciliteren van andermans herstel;

en met de wankelmoed – om een term van Désanne van Brederode te lenen – die je nodig hebt om ‘gewoon ongelukkig’ te kunnen zijn.

Deze wonderbaarlijke mix geeft de ervaringswerkers een belangrijke rol in de wereld van de geestelijke gezondheidszorg. Die rol roept uiteraard problemen op. Dat snap ik best. Natuurlijk zullen er professionele hulpverleners zijn die zich geen raad weten met de voorsprong die de ervaringsdeskundigen voor zichzelf lijken te kunnen opeisen doordat zij wel, maar die hulpverleners niet, kunnen bogen op hun ervaring als patiënt/cliënt. Natuurlijk zal die voorsprong betwist worden, zal die aanleiding zijn tot allerhande machtsconflicten. En natuurlijk zal die ervaringskennis ingekaderd moeten worden, of ingekapseld, zo je wilt, omdat niet zomaar iedere ervaring tot deskundigheid leidt. Professionalisering is immers vooral ook een sociologisch fenomeen, dat met inhoud te maken heeft, maar vooral ook met vorm, met formele autoriteit.
Ook in andere maatschappelijke domeinen hebben de professionals al kennis gemaakt – of zullen dat weldra doen – met hun ervaringsdeskundige tweelingzusje. Denk aan de schuldsanering, de daklozenopvang, de verslavingszorg. Ook daar zal ervaringskennis welkom zijn.

Er is echter een omvangrijk maatschappelijk domein dat de ervaringsdeskundigen nog niet lijken te hebben bereikt: het onderwijs. Dat is jammer, en wel op drie manieren. Op de eerste plaats zouden ervaringsdeskundigen namelijk best een belangrijke rol kunnen spelen in de opleiding van hulpverleners. Hulpverleners, zeker de hoger opgeleiden, gaan uit de aard van hun opleiding namelijk behoorlijk gebukt onder een gebrek aan ervaring. Zou het niet prachtig zijn als de ervaringsdeskundige hen in een versneld tempo ervaring zou kunnen bijbrengen? Niet alleen als hulpverlener, maar ook als herstellend medemens.
Nog spannender wordt het, ten tweede, als we ons realiseren dat veel professionele hulpverleners een verborgen persoonlijke geschiedenis met zich meedragen waarin zij zelf wel degelijk ervaring hebben opgedaan met de ontwrichting die zij in hun clientèle nu trachten te herstellen. Zouden de ervaringswerkers wellicht ook een rol kunnen spelen bij het ‘uit de kast komen’ van dat ontwrichte verleden van die hulpverleners? Wie weet hoeveel herstelkracht daarmee vrijgemaakt kan worden.

En dan is daar, ten derde, nóg een manier waarop het jammer is dat de ervaringsdeskundigen zich in het onderwijs nog niet hebben gemanifesteerd. Ik doel dan op de educatieve ervaring die alle hoogopgeleide hulpverleners persoonlijk hebben met ontwrichting, de ontwrichting die een beperkte, eenzijdige, cognitieve, theoretische opleiding in hun leven met zich heeft meegebracht. Al deze hulpverleners hebben ongetwijfeld in hun professionele praktijk – als zij na hun opleiding eenmaal aan het werk gaan – persoonlijk ervaring opgedaan met hun educatieve herstel, d.w.z. met het herwinnen van hun eigen educatieve kracht, het terugvinden van wat ik graag onze natuurlijke leerlust noem.
Zou het niet fantastisch zijn als de educatieve ervaringsdeskundigen een bijdrage zouden kunnen leveren aan de broodnodige onderwijsinnovatie in vrijwel iedere opleiding ten behoeve van het maatschappelijke veld? Dat zal in het traditionele onderwijsveld best wat onrust opleveren, maar dat lijkt me hard nodig. Want hoe kun je nu hoogopgeleid zijn in het maatschappelijke domein zonder ervaring op te doen met alledaagse sociale interactie?