De hoogste tijd voor een stelselherziening

Namens de TaskForce Ontwikkelingsgericht Onderwijs schreef ik onderstaand stuk dat in verkorte versie verscheen in dagblad Trouw op 5 maart 2020.
In ‘Toekomst van ons onderwijs’ pleit een breed Onderwijspact voor groot onderhoud aan ons onderwijsbestel. Hoewel wij blij zijn met dit pleidooi, gaat het ons niet ver genoeg. Er is meer nodig. Nederland moet af van het leerstofjaarklassensysteem evenals van het onderscheid tussen beroepsonderwijs en algemeen vormend onderwijs.

Het Nederlandse onderwijsbestel moet op de schop. Dat is wat ons betreft volstrekt duidelijk. Wij zijn dan ook blij met Toekomst van ons onderwijs, een onlangs gepresenteerd discussiestuk waarin een breed Onderwijspact pleit voor groot onderhoud aan het onderwijssysteem. Mooi. Als zo’n breed pact alles op alles wil zetten om de urgentie van veranderen in het volgende regeerakkoord op te nemen, dan moet het toch lukken om eindelijk eens beweging te krijgen in een stelsel dat grote aantallen leerlingen dagelijks belemmert in hun ontwikkeling. 

Toekomst van ons onderwijs beweegt wat ons betreft een heel eind de goede kant op. Het werpt een aantal vernieuwende ankers uit, waarmee wij van harte instemmen. Maar het schrikt vervolgens terug voor een aantal meer radicale conclusies die ons inziens onontkoombaar worden voor wie de ankerpunten serieus neemt. Wij kunnen ons voorstellen dat het Onderwijspact deze radicale consequenties heeft geprobeerd te vermijden met het oog op een wenselijk breed draagvlak. Maar wij menen dat wie A zegt ook B zal moeten zeggen. Bovendien menen wij dat er alleen maar meer winst te behalen valt door die radicale conclusies te omarmen. Angst is immers geen goede raadgever, ook de angst voor radicale vernieuwing niet.

Wij spitsen onze argumentatie op twee punten toe. Ten eerste het opheffen van het leerstofjaarklassensysteem. En ten tweede het opheffen van het onderscheid tussen beroepsonderwijs en algemeen vormend onderwijs.

Relevant voor onze argumentatie zijn de eerste drie ankerpunten die in Toekomst van ons onderwijs worden genoemd. (1) De vroege start met een inclusieve basisvoorziening waarin de natuurlijke ontwikkeling van kinderen spelenderwijs gestimuleerd wordt. (2) De doorlopende ontwikkelingslijn waarin het eerst vooral om socialisatie en persoonsvorming gaat en pas later om kwalificatie. (3) De brede en sterke leercultuur waarin het vanzelfsprekend zal zijn dat iedereen zich een leven lang zal blijven ontwikkelen.

Wie deze drie uitgangspunten serieus neemt, zal tot de conclusie komen dat de normleerling uit ons onderwijsbestel dient te verdwijnen. De normleerling is een ellendig gedrocht. De normleerling is de spil van het leerstofjaarklassensysteem, het idee dat je leerlingen in jaarklassen bij elkaar kunt zetten en hen van dag tot dag dezelfde welbepaalde leerstof aan kunt bieden. De normleerling ontkent de enorme diversiteit die kenmerkend is voor onze jeugd: niet allemaal even handig, oud, geduldig, gemotiveerd, intelligent, sportief, muzikaal, belezen, en ga zo maar door. 

Het leerstofjaarklassensysteem creëert een nieuwe, kunstmatige, maatschappelijk verwerpelijke ongelijkheid door de natuurlijke diversiteit te ontkennen. Het leerstofjaarklassensysteem beloont de normleerling en straft hen die van de norm afwijken, doordat zij op hun leeftijd niet met de aangeboden stof uit de voeten kunnen. Misschien leren ze te gemakkelijk, of juist te moeizaam, of zijn er andere redenen waarom ze op dat moment en in die context geen normleerling kunnen zijn. Het leerstofjaarklassensysteem creëert uitvallers – buiten de boot vallende leerlingen die niet gestimuleerd worden in hun natuurlijke ontwikkeling, die geen doorlopende ontwikkelingslijn wordt geboden en die dag na dag aangemoedigd worden om een hekel te krijgen aan het schoolse leren en die zich daardoor vervreemden van de brede en sterke leercultuur die juist zo goed voor hen zou kunnen zijn.

Het leerstofjaarklassensysteem is in strijd met de wet: het hindert de ononderbroken ontwikkeling van te veel kinderen. Het moet daarom vervangen worden door een ontwikkelingsgericht onderwijssysteem waarin iedere leerling zich in eigen tempo en in eigen richting kan ontwikkelen. 

De pers heeft bij het verschijnen van Toekomst van ons onderwijs vooral aandacht besteed aan het voorstel om pas op vijftienjarige leeftijd te selecteren. Wij vinden het Onderwijspact echter te tweeslachtig in hun kritiek op de vroege en veel te definitieve selectie waardoor op dit moment 11- of 12-jarige leerlingen vastgeklonken worden aan één allesbepalende leerweg of onderwijssoort. Natuurlijk heeft het Nederlandse bestel een ernstig nadeel doordat het leerlingen al zo vroeg selecteert. Maar erger nog dan dit vroege moment is de radicale segregatie die het bestel bewerkstelligt tussen cognitief zwakkere en cognitief sterkere jongeren. Dit graduele onderscheid wordt door ons onderwijsbestel verabsoluteerd doordat de cognitief zwakkere leerlingen veroordeeld worden tot beroepsgeoriënteerd en praktisch ingericht onderwijs en de cognitief sterkere leerlingen op even kwalijke wijze worden veroordeeld tot academisch georiënteerd en theoretisch ingericht onderwijs. Het resultaat is een door het onderwijsbestel gecreëerde gesegregeerde samenleving waarin hogeropgeleiden en lageropgeleiden elkaar nauwelijks nog tegenkomen en waarin de beroepsbevolking te maken heeft met scheidslijnen die adequaat en op niveau functioneren drastisch in de weg zitten. 

Wij moeten de scheiding tussen beroepsgeoriënteerd en academisch georiënteerd middelbaar onderwijs radicaal afwijzen. Dat is de enige route naar een werkelijk ontwikkelingsgericht onderwijssysteem. In een sterke leercultuur is geen plaats voor het definitief vaststellen van iemands niveau en al helemaal geen plaats voor het splitsen van het onderwijs in een theoretisch ingerichte, hogere zuil en een praktisch ingestelde, lagere zuil. 

Natuurlijk brengen de radicale conclusies waarvan wij menen dat ze getrokken moeten worden, nieuwe vragen en uitdagingen met zich mee. Maar uiteindelijk zullen er alleen maar winnaars zijn, zoals wij op onze website laten zien: leerlingen die zich in hun eigen tempo en in hun eigen richting een leven lang kunnen ontwikkelen, ouders die hun kinderen gemotiveerd naar school zien gaan, leraren die minder werkdruk ervaren en die de maatschappelijke erkenning verdienen die hoort bij een publieke sector waar iedereen beter van wordt en een gezonde samenleving waarin ons culturele kapitaal duurzaam kan blijven bloeien.

3 Reacties

  1. Ben het met je eens!! Rob Jetten van D’66 leek bij de beantwoording van Twan Huys in Buitenhof jouw zienswijze gelezen te hebben. Hij noemde ook de leeftijd 15 jaar als beginleeftijd voor kiezen voor verder onderwijs en welke richting. Jetten koos voor bredere brugklassen om kinderen als jongeren een betere keuze te kunnen maken voor een leven van levenslang blijven leren.
    Alleen weet Jetten niet goed aan te geven waar de klepel hangt!

    Zelf heb ik ook een nieuw onderwijsmodel gemaakt en ook al via LinkedIn gepubliceerd. Ik stuur dit naar je toe. Je kunt mijn naam in Linked In yntoetsen, dan vind je het wel. Het heet Salarissen in het Onderwijs Omdraaien! Een vorm van ‘Omdenken’. In mijn ogen is op termijn heel veel specifieke Jeugdzorg niet meer nodig! Frans Kuipers

  2. Het woord ‘leerstofjaarklassensysteem’ alleen al is tekenend voor de verstofdheid van het onderwijsstelsel.
    Ben het roerend met je eens en ieder kritisch weldenkend mens die de verscheidenheid bij opgroeiende kinderen ziet, maar ook bij ‘volwassenen’ die vastlopen, zal het met je eens zijn.
    Ik heb je al meer over mijn manier van lesgeven geschreven. Groepjes met eigen belangstelling om bv met Nederlands bezig te zijn: grammaticaliefhebbers – muziek/liedjesliefhebbers – tekenliefhebbers enz. Taalverwerving, maar ieder vanuit zijn eigen belevingswereld. ik leerde soms meer van hen dan zij van mij!
    Een ‘extreem’ voorbeeld: een leerling had in de kerstvakantie een boekje met zinnen om taal- en redekundig te ontleden meegenomen. Alle zinnen had hij gedaan; niet één goed. Dat heb ik hem niet gezegd, wel heb ik hem geprezen om zijn inzet. Enige jaren later deed hij met succes eindexamen en kwam naar me toe met de woorden ‘Dat heb ik aan jou te danken’.
    Ik zal niet verder meer reageren op je site; volg nu mijn kleinkinderen op het VWO en de universiteit. Heel dubbel: ben blij dat ze het in het ‘systeem’ goed doen, terwijl er gelijk zoveel kansen gemist worden.

    1. Dank, Hans Hesseling.
      Ja, ik herken dat dubbele gevoel, dat kinderen het zo goed kunnen doen in een context die het hen nodeloos zo moeilijk maakt.
      Fascinerende weerbaarheid en veerkracht: kinderen kunnen je daarin zoveel leren.

Reacties zijn gesloten.