Leraar zijn

Leraren kunnen hun leraarschap beleven als een deel van hun identiteit, maar ook als een maatschappelijke functie die ze uitoefenen zonder dat ze daar diepgaand persoonlijk in geïnvesteerd zijn. Het vraagt wel iets van onze samenleving om ruimte te bieden aan leraren die van ganser harte leraren zíjn, namelijk dat wij leraren niet instrumenteel benaderen als anonieme functionarissen.

Vader of moeder, dat ben je. Dat is geen functie die je hebt, of uitvoert. Als ik als vader mijn kinderen spreek, dan is mijn vaderschap geen taak die ik op me neem, of een functie die ik op dat moment uitvoer, maar een vorm van bestaan. Vader, dat bén ik, met heel mijn hebben en houden. Voor filosoof geldt hetzelfde. Ook dat bén ik, helemaal, van top tot teen en eigenlijk altijd en overal. Zoals ik ook altijd en overal vader ben. Niet dat ik voortdurend aan mijn kinderen denk of altijd met ze bezig ben, maar in iedere situatie waarin ik verzeil, kan er een aanleiding zijn om vanuit mijn ervaring als vader te reageren en dan is het nooit zo dat ik als het ware eerst mijn vaderschap moet aannemen, als een jas die ik aantrek. Nee, vader en filosoof ben ik altijd. Dat zijn geen functies maar wezenlijke aspecten van mijn bestaan, van de persoon die ik ben.

Geldt dat ook voor het leraarschap? Dat is een vraag die mij bezighoudt, niet zo zeer in mijn persoonlijke geval – net als vader en filosoof bén ik leraar, helemaal – maar in het algemeen. Want wat ouderschap betreft geloof ik dat dat in zijn algemeenheid geldt: iedere vader of moeder ís vader of moeder. Ouderschap is geen functie maar een bestaansvorm. Maar is het leraarschap ook een bestaansvorm? Of is dat slechts een taak of een functie die iemand uitvoert?

Ik heb eerder geschreven over de huisarts en toen deze zelfde vraag gesteld over dat beroep. In dat betoog constateer ik dat er sprake lijkt te zijn van een toenemende anonimiteit, van een almaar meer instrumentele benadering van de dokter, en in het algemeen van personen werkzaam in de gezondheidszorg. De eerste huisarts in mijn leven kwam bij ons thuis als we de bof of de mazelen hadden. Dan lag ik zielig boven in bed, hoorde die grote, gewichtige man de trap opstommelen en voelde me klein en verlegen, maar ook belangrijk en gezien als hij met zijn zware stem mijn kleine slaapkamertje vulde. Dokter van Hellemondt. Zijn naam weet ik nog. Maar de naam van mijn huidige huisarts ken ik niet eens. Dat is een medewerker van onze huisartsenpraktijk die in een betrekkelijk klein dorp toch een team van vijf of zes huisartsen heeft. Maar ik kom er niet vaak – gelukkig maar – en zie daardoor die enkele keer steeds een ander. 

Ik vermoed overigens dat iedere huisarts zichzelf wel ziet als een persoon die huisarts ís, voor wie huisarts een bestaansvorm is. Maar de toegenomen anonimiteit in onze huidige samenleving en het toegenomen instrumentele denken moedigen ons wel aan om elkaar slechts als functionarissen te zien, anonieme mensen die een functie uitvoeren, een functie waarin zij niet met hun hele persoon geïnvesteerd hoeven zijn. 

Vandaar die vraag over het leraarschap. Hoe beleeft die leraar dat zelf? Is een leraar één en al leraar, helemaal, met heel zijn hebben en houden? Of behoudt de typische leraar tegenwoordig graag wat afstand tot zijn of haar functie? Vanuit de leraar bezien is dit een identiteitskwestie en ik geloof dat Hartger Wassink gelijk heeft als hij constateert dat leraren tegenwoordig last hebben van een gefragmenteerde beroepsidentiteit. Wat ben je eigenlijk als je een leraar bent? Ben je vooral een deskundige die kennis kan overdragen of vooral een pedagoog die van kinderen houdt? Ben je een onderbetaalde professional die niet gehoord wordt? Ben je in de ogen van ouders een sukkel die zich te veel verbeeldt? Ben je een uitgeput werkpaard met achterstallig nakijkwerk, machteloos aan de leiband van ergerlijke, dwingende methoden? Of ben je iemand met een missie, iemand die betekenisvolle lessen geeft, die iedere leerling ziet en verder weet te brengen?

Mijn vraag gaat ook over het perspectief van anderen. Wat vindt de samenleving van leraren? Wat denken ouders dat ze van leraren mogen verwachten? Zien we leraren als anonieme, in principe vervangbare functionarissen die we een tijdje gebruiken voor de grootse plannen die we met onze kinderen hebben?

Het hachelijke van zo’n instrumentele blik is dat hij zichzelf in de staart bijt. Als ouders willen we natuurlijk geen leerkracht die onze kinderen ziet als een tijdelijk klusje dat even afgewerkt moet worden, als een taak die geen volle aandacht vereist, waar je niet met hart en ziel voor hoeft te gaan. Wij willen dat onze kinderen gezíen worden, door liefdevolle, wijze en professionele mensen, leerkrachten die zich met heel hun hebben en houden inzetten, die van top tot teen, helemaal, leraar zijn.

Terecht.

Maar dat vraagt van ons dan natuurlijk ook dat wij leerkrachten als liefdevolle, wijze en professionele mensen zien, dat wij zo naar ze kijken. Dan wordt het namelijk ook voor de leraren gemakkelijker om hun leraarschap te ervaren als de bestaansvorm die het is – net als mens, kind, ouder. Leraar bén je. Helemaal. En het liefst, natuurlijk, in een wereld die je welkom heet, die je omarmt en respecteert voor wat je bent, voor wie je bent: leraar!

11 Reacties

  1. Beste Jan, mooi artikel. Het gaat naar mijn idee om het ‘zijn’ en dat geldt voor iedereen, niet alleen voor leraren of huisartsen, voor alle individuen. Maar daar is zich nog maar een minderheid van bewust. Te veel mensen leven voornamelijk in hun hoofd en te weinig weten wat het is om hoofd, hart en buik in balans te hebben … echt te zijn in het hier en nu, en vandaaruit hun levensdoel en rol in de maatschappij te pakken. Gelukkig is er wel beweging. Laten we streven naar meer bewustwording in 2020 en hopen dat meer mensen en organisaties authentiek durven en kunnen zijn. Groet, Jos

  2. Hallo Jan, dank voor je blog. Je schreef ooit je oratie over jezelf zijn als iets dat niet stil staat maar voortdurend in beweging, in ontwikkeling blijft Ik heb zelf ook ervaren dat ‘jezelf blijven’ (dus ook ‘jezelf worden’) niet vanzelf gaat maar actieve (door-) ontwikkeling, sociale omgang, interactie en reflectie vergt. Anders verword je tot iemand die op enig moment niet meer als ‘jezelf’ voelt; of tot iemand die alleen voor jou nog als ‘jezelf’ voelt maar ‘significant others’ niet meer als ‘jou’ herkennen; althans dat risico is groot.
    Ik heb nu de indruk dat je dit mijns inziens wezenlijk dynamische aspect van “ik ben”, dat je in je oratie mooi beschreef, een beetje buiten beeld lijkt te laten in je blog? Terwijl daarin wellicht juist de crux schuilt?

    1. Dank je, Femke. Ja, je hebt natuurlijk gelijk. Leraar zijn is natuurlijk een kwestie van leraar blijven en dus een kwestie van voortdurend op de goede manier opnieuw leraar worden. Ik dacht dat ik dat in deze blog niet hoefde te benadrukken, omdat het me hier om een kritiek gaat op de dominante instrumentele duiding van sociale interactie. Die kritiek geldt in een dynamische opvatting van identiteit evengoed als in een statische opvatting. Maar uiteindelijk heb ik een dynamische opvatting van identiteit, ja. Als dat niet voldoende blijkt in deze blog en als dat de kracht van mijn argument in de weg zit, ja, dan is dit een welkome correctie. Dank.

  3. Voor de huidige positie van de basisschoolleraar zijn eerder praktische oorzaken aan te wijzen dan een wat abstracte oorzaak als ‘een instrumentele houding’. In de eerste plaats is de huidige functie-opvatting van de leraar te wijten aan de verregaande feminisering van het leraarberoep: op de basisschool tref je vooral vrouwen aan, vrouwen die part-time willen werken en een klas delen met één of twee anderen. Die al decennialang slecht georganiseerd zijn en dus achterblijven in salaris en andere arbeidsvoorwaarden. Een tweede oorzaak is de ontwrichtende ouderparticipatie, die de positie van de leraar ondergraaft door het ouderlijk gezag ook binnen de school te laten gelden boven dat van de leraar: t.a.v. de dagelijkse opvoeding in de klas, in het bestuur van de school en bij de beoordeling van de leraar – zowel rechtstreeks en in de MR, maar ook op het plein. Er is geen beroep waarbij de ‘klant’ het zo vaak beter meent te weten dan het beroep van leerkracht. Niet alleen de waardering voor het beroep is, sinds de jaren tachtig al, verminderd, ook de werklast is toegenomen, ondanks dat het aantal kinderen per klas sterk is afgenomen. De laatste oorzaak van de zwakke positie van de leraar is het lerarenoverschot sinds de jaren zeventig, dat pas kortgeleden is omgeslagen in een tekort. De tijd lijkt voor de leraar nu rijp om zijn/haar beroep weer op te eisen.

    1. Dank voor de aanvulling.
      Ik vind ‘feminisering van het leraarsberoep’ en ‘ontwrichtende ouderparticipatie’ overigens ook behoorlijk ‘abstracte oorzaken’. Deze twee spelen vast een rol, hoewel ik me afvraag of ‘feminisering’ een eenduidige factor is. Verder heb ik in mijn blog proberen te benadrukken dat juist ouderparticipatie voor het onderwijs van groot belang is. Maar natuurlijk geen ontwrichtende ouderparticipatie. Dat die ouderparticipatie ontwrichtend is, komt, denk ik, dan toch weer door de onderliggende instrumentele houding: de klant is koning, de ouder respecteert het gezag van de leraar niet, etc.

  4. Absoluut mee eens. Een van de redenen dat ik ben gestopt als docent BINNEN het onderwijssysteem en ben gaan lesgeven zoas ik vind dat het hoort. Met passie, eigen interesse en energie. Klinkt zweverig maar met http://www.stormindeklas.nl geef ik trainingen die dit benadrukken. Gaaf!

    1. Dank voor de reactie. En, vooruit, ik zal de link laten staan. Klinkt goed. Is het je eigen achternaam? Gaaf!

    2. Bewaak de drempel van de school.
      Ouders mogen dagelijks tot die drempel, er niet zomaar over. Pas als ze uitgenodigd worden. Om dan meegenomen te worden, aan het handje zeg maar. Neem ze aan de hand mee in de wereld die school heet en laat ze meesterschap zien. Zodat ze hun kind graag en met vertrouwen over diezelfde drempel durven loslaten.

      1. Het ligt er een beetje aan wat je met ‘bewaken’ bedoelt. Het klinkt mij te defensief, alsof je je best moet doen om de ouders buiten te houden en dat ze alleen op jouw voorwaarden binnen mogen komen.
        Maar wellicht bedoel je met ‘bewaken’ meer zoiets als ‘respecteren’.

        Respecteer de drempel van de school.

        Dat klinkt goed, en dat kun je zowel zelf als samen met de ouders. Dan wordt die drempel van iedereen. Dat lijkt me beter.

  5. Interessant gegeven. Ik voel me leraar, met mijn hele wezen. Na jaren van moeite met studiekeuze realiseerde ik mij dat ik niet anders kon dan de Pabo doen, het leraar-zijn zit in mijn wezen, stroomt door mijn aderen. Wanneer er over leraren gesproken wordt, zowel op maatschappelijk niveau als in privé setting, voel ik me persoonlijk aangesproken. Ook ik voel de tweespalt in perspectieven ten aanzien van leraren: aan de ene kant zie ik mijn directe collega’s die het leraarschap als onderdeel van hun identiteit beleven en aan de andere kant de instrumentele benadering vanuit de samenleving en de overheid. Nederlanders kunnen niet goed rekenen? Het rekenonderwijs moet verbeterd. Nederlanders kennen de Vaderlandsche Geschiedenis niet meer? Scholen moeten meer aandacht besteden aan de Canon van Nederland. De Nederlanders gedragen zich asociaal? Scholen moeten burgerschapsvorming onderwijzen. Het lijkt alsof je ieder probleem zo met een leraar kunt oplossen. Volgens mij creëert dit perspectief leraren die hun beroep op instrumentele wijze uitoefenen, wat het onderwijs en daarmee de toekomstige maatschappij niet ten goede komt. Juist die persoonlijke betrokkenheid is naar mijn mening van grote waarde voor de persoonlijk ontwikkeling van kinderen. Als maatschappij hebben we leraren nodig die vanuit hun persoonlijke betrokkenheid de kinderen echt zíen en ze vanuit hun professionele missie sterken in hun ontwikkeling. Als leraren hebben we het vertrouwen nodig van de overheid en de maatschappij dat we ons vanuit ons leraar-zijn ten volle inzetten voor de kinderen.
    We kunnen niet anders, we zijn leraar. Helemaal.

    1. Dank je, Gemma, voor je reactie. Goede observaties. Maar dat de samenleving naar de leraren wijst om iets aan geconstateerde ellende te doen, zou je als leraar ook kunnen benutten door aan de hand daarvan te benadrukken hoe fundamenteel voor de kwaliteit van onze samenleving de rol van de leraar is. Er is wellicht geen ander beroep dat zo’n verschil kan maken. Dat beroep verdient daarom ook veel meer respect dan het momenteel lijkt te krijgen. Leraren zijn het voorbeeld van menselijkheid voor de volgende generatie. Laat dat maar zien. En tooi dat met de eigenwaarde en het zelfvertrouwen dat daarbij past!

Reacties zijn gesloten.