Optimisme (1)

Optimisme is een kwestie van attitude, van op een niet-instrumentele manier streven. Iedereen die wel eens een goed boek leest of een goede film kijkt, kent die houding. Je kunt het boek bijna niet wegleggen, omdat je gegrepen bent door de ontwikkelingen die zich in het boek voltrekken. Pagina na pagina sla je om, in de ban van het verhaal. Je kunt niet anders, maar je wilt ook niet anders. Dit is waar heel jouw aandacht op gericht is en waar heel jouw bestaan op dit moment om draait: doorlezen, het verhaal zich verder laten ontspinnen, jou meenemend in haar kielzog. Dat je daarmee onontkoombaar afstevent op de laatste pagina, op het einde van het boek, en dus op het einde van jouw leesgenot, dat doet er niet toe. Soms besef je dat, als je even uit de tijd valt, als je jezelf even daar ziet zitten met dat boek in je handen en als je ziet dat er nog maar een dun stapeltje bladzijden ongelezen is. Ook die melancholie hoort er bij, een melancholie die je gemakkelijker ervaart bij het lezen van een boek, omdat het boek tijdens het lezen ook fysiek aanwezig is, als een bundeltje papier in je handen.

Dat is bij film anders. Bij een goede film doemt die melancholie pas op tijdens de aftiteling, als je ineens beseft dat je daar al die tijd in een bioscoop zat. Ineens zit je weer op een stoel en merk je hoe je langzaam losscheurt van die wereld op het doek, die wereld die zich voor jou ontvouwd heeft, die zich in haar dynamiek aan jou gepresenteerd heeft. En al die tijd dat je keek was je deelgenoot van die dynamiek, strevend van beeld naar beeld, je aandacht gegrepen door de ontwikkelingen in die gefilmde wereld, die wereld waarvan je met al je passie wilde dat zij voortging, dat zij gebeurde, ook al betekende dit ook dat zij voorbijging. En des te spoediger zou zij voorbij zijn des te meer jij wilde dat ze voortging.

En toch wilde jij dat ze voortging. Toch kon jij dat boek niet wegleggen en wilde je weten hoe het zou aflopen.

Dat is optimisme.

Zo kun je ook naar jouw leven kijken. En naar de wereld kijken. Benieuwd hoe het zal aflopen. Volstrekt in de ban van de opeenvolging van belevenissen.

Natuurlijk weet je hoe het afloopt. Met een laatste woord op de laatste pagina, en dan met dat gebaar waarmee jij het boek dichtslaat en het nog even in je schoot laat liggen. Jammer, wel, ja, maar zo gaat dat met boeken.

En ook films lopen zo af, met een laatste beeld, en dan de aftiteling waar ongeduldige mensen om je heen alvast doorheen beginnen te bewegen, terwijl jij het liefst nog even wat mijmert tijdens die aftiteling. Een gedachteloze mijmering, een nabeeld van jouw aandacht die al die tijd opging in de dynamiek. Een mijmering die je ook bij dat dichtgeslagen boek hebt, dat na het lezen nog in je schoot ligt.

Optimisme is het besef dat het om de reis ging en niet om de aankomst. Optimisme is aanwezig in het genot waarmee je leest en door wilt lezen, of kijkt en wilt blijven kijken. Meer is er niet, meer hoef je niet, ook al betekent dit dat je onontkoombaar afstevent op het eind van het verhaal. Maar dat is bijzaak. Het gaat om de reis.

Dat optimisme, een psychologisch optimisme, is de tweelingbroer van het zogenaamde metafysisch optimisme, de stelling dat onze wereld de beste van alle mogelijke werelden is.

Dat zal ik in een volgende column aannemelijk maken.

[Want het leek me wel zo aardig jou nu met een cliffhanger af te schepen.]

[Overigens treed ik komende dinsdag, 2 september 2014, in het Filosofisch Café Nijmegen op en zal het daar over metafysisch én psychologisch optimisme hebben.]