Optimisme (3)

Het Filosofisch Café in Nijmegen over optimisme is inmiddels achter de rug en was – wat mij betreft – zeer geslaagd. Tijdens de avond kwam ik op nog een mooi beeld van de optimist. Een optimist is als een luipaard dat achter een antilope aanrent, maar die, als hij die antilope niet te pakken krijgt, al gauw een andere antilope in het vizier krijgt om zijn geluk opnieuw te beproeven. Met dit voorbeeld kun je mooi laten zien dat een optimist een goed oog heeft voor het onderscheid tussen te lang doorgaan op een doodlopende weg en te vroeg opgeven. Het luipaard moet namelijk natuurlijk wel zijn uiterste best doen om die eerste antilope te pakken te krijgen. Als je je te vroeg laat afleiden door een andere antilope, dan wordt het nooit wat. Dus focus en doorzettingsvermogen horen bij de optimist. Natuurlijk krijg ik die antilope te pakken. Of, in moeilijkere gevallen: natuurlijk zal ik die pedofiel overtuigen van de kwalijke kanten van zijn verstoorde kijk op seksualiteit, of, natuurlijk zal ik de Israëli’s en Palestijnen vrede laten sluiten. Dat is optimistisch.

Maar de echte optimist beschikt ook over een goed gevoel voor het voorbijschieten van het optimum. Tja, dat wordt niets meer met deze antilope. Oh, maar kijk, daar loopt er nog één. Gaaf!

Dit besef van het voorbijschieten van het optimum en van daar als optimist goed tegen te kunnen, is vooral een kwestie van een flexibele geest die een neus heeft voor onvermoede alternatieven. Dus als dat gesprek met die pedofiel helemaal de mist in gaat en er alleen maar meer onbegrip ontstaat… Tja, dan is het misschien wel wijs om even niet te praten, om die pedofiel even links te laten liggen, om het weer eens met die Israëli’s en Palestijnen te proberen, of om een training gesprekstechnieken te gaan volgen, of gewoon eens naar de film gaan, of een mooie boswandeling te maken. Want waar gaat het nou om? Het leven heeft zoveel te bieden. Waarom vast blijven hangen in een traject dat de boel alleen maar erger maakt?

Het is ook die flexibiliteit, ten slotte, die de link vormt tussen het psychologisch optimisme en het metafysisch optimisme. Het metafysisch optimisme stelt dat deze wereld de beste van alle mogelijke is. En het subtiele venijn zit hem in dat woordje “deze”.

Welke is dat?

Juist. Dat is de wereld waarop door de betrokkenen de aandacht is gevestigd. Meer niet. Dat maakt het metafysisch optimisme tot een buitengewoon interessante stelling die vooral ook te maken heeft met ons vermogen onze aandacht flexibel te focussen. Om het met een beeld te zeggen:

De beste van alle mogelijke werelden is precies die wereld waarin dat luipaard met al zijn aandacht gericht is op die ene antilope waarvan hij – op dat moment – zeker weet dat hij die te pakken gaat krijgen. Deze keer wel!

En zo is soms de beste van alle mogelijke werelden een wereld waarin ik een ommetje maak, gewoon een wandelingetje om niets, zodat ik straks weer al mijn aandacht kan hebben bij dat moeilijke gesprek met die pedofiel, dat gesprek dat dan deze keer wel gaat lukken.

En ooit sluiten ook de Israëli’s en de Palestijnen vrede in deze beste van alle mogelijke werelden. Een kwestie van focus, doorzettingsvermogen en flexibiliteit.