Een samenleving zonder knoppen

Er is een interessant verschil tussen de titel die mijn artikel over de cockpit in de onlineversie van de Volkskrant heeft meegekregen en de kop die de koppenmaker het stuk meegaf in de papieren editie van de krant. Ik had zelf de titel “Er is geen cockpit” voorgesteld, en dat werd in de onlineversie overgenomen: Schrijver Jan Bransen over Nederland: ‘De samenleving heeft geen cockpit. Niemand kan de ander werkelijk besturen’. Ik begrijp dat die titel te lang is voor een kop in de papieren krant en ik begrijp ook dat de door mij voorgestelde titel te onduidelijk en raadselachtig is. De keuze voor “Niemand aan de knoppen” is dan ook wel te begrijpen, vooral ook omdat het een onbehaaglijke urgentie oproept. Oei, hoe moet dat dan, zie ik de lezers denken, als er niemand aan de knoppen zit? En een lezer stuurde mij inderdaad al een alarmkreet: “Mayday, mayday”.

Toch creëert de gekozen kop precies de val waarin deze gealarmeerde lezer is getrapt. Mijn stelling is immers dat er geen cockpit is. Er zijn dus ook geen knoppen, omdat we helemaal niet in een vliegtuig zitten. Dat is toch echt iets anders dan in een vliegtuig zonder piloot zitten. Hoe kan die samenleving dan bestuurd worden? De vraag ligt voor de hand maar mijn antwoord ook: niet. De samenleving wordt niet bestuurd. Er gebeurt van alles tussen mensen. Er wordt in de samenleving gemanipuleerd, beïnvloed, verleid, geïnstrueerd, tegengesproken en onderhandeld. Er wordt op allerlei manieren gesproken en besloten en dat heeft allerlei effecten op wat mensen doen en kunnen doen. Maar in al die interactie, in al dat samen leven, is er nooit sprake van een blinde, mechanische of causale koppeling waarbij er vanuit één centrale plek doorslaggevend wordt gestuurd. Er is altijd sprake van de werking van het interpreterende vermogen van degenen die aangesproken worden – aangespróken, niet aangezét. We zijn immers geen radio, wasmachine of koffiezetapparaat. De interpreterende bemiddeling is tussen mensen onontkoombaar.

In Self-Management as Socially Embedded Endeavor heb ik samen met Gerrit Glas de metafoor besproken die Derek Strijbos en Marc Slors gebruiken om het verschil duidelijk te maken tussen mechanische en intelligente beïnvloeding. Een auto kun je besturen – omdat de auto een causaal mechanisme is. Maar een kudde schapen kun je slechts drijven. Daarbij moet je gebruikmaken van het interpreterende vermogen van de schapen – die op hun manier immers intelligent zijn. Als je een kudde drijft, maak je op een slimme manier gebruik van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de omgeving: de herdershond, maar ook het struikgewas, heggen, hekken, de dam, enzovoort. Zo benut je de voorspelbaarheid van de schapen, die niet zozeer mechanisch van aard is, maar teleologisch, instrumenteel. Schapen schrikken terug voor het geblaf van de hond, raken liever niet verstrikt in het struikgewas en worden liever niet nat. En als er één schaap over de dam is, zoals het spreekwoord zegt, volgen er meer.

Soms is een massa mensen op deze manier te drijven. Maar de samenleving als geheel is veel te complex om te vergelijken met een kudde schapen in een overzichtelijk landschap. Een samenleving is ook geen schip dat vaart in de mist, met een stuurman die op basis van 50% van de informatie 100% van de beslissingen moet nemen. Dat zijn veel te simpele en eendimensionale vergelijkingen. De samenleving is niet één geheel en beweegt niet één kant op. Vandaar dat behalve ‘besturen’ ook ‘drijven’ op geen enkele manier zinvol uitgewerkt kan worden als een mogelijk plausibele interpretatie van wat er zich afspeelt tussen ‘het volk’ en ‘de regering’.

Wie zorgvuldig nadenkt zal onmiddellijk nog een stap verder gaan. Want niet alleen de beeldspraak van het schip in de mist, of van de kudde in een overzichtelijk landschap, of – ook die – van de cockpit en de knoppen is misleidend. De misleiding begint al in het zogenaamde letterlijke taalgebruik waarin we menen te kunnen spreken over ‘het volk’ en ‘de regering’. Dat zijn volstrekt betekenisloze abstracties die op geen enkele manier naar een voorstelbaar object verwijzen – abstracties waardoor we ons veel te gemakkelijk laten begoochelen.

Die begoocheling ontmaskeren is één van de taken die ik de lezers van mijn nieuwe boek meegeef. Pak die uitdaging aan, zou ik willen zeggen: filosofeer mee. Bevraag wat stilzwijgend vanzelfsprekend lijkt, onderzoek wat zich in onze blinde vlek verstopt, buig je kritisch over de macht der gewoonte en onthul wat zich in de meerstemmigheid van onze alledaagse taal probeert te verhullen.