Hoe haal je de school uit de mensen?

Voor het nieuwe boek van Sjef Drummen & Jan Fasen, uitgegeven ter ere van tien jaar Agora-onderwijs, schreef ik een stuk over de hardnekkigheid waarmee traditionele opvattingen over onderwijs, leerlingen en leraren stilzwijgend vanzelfsprekend blijven in vrijwel al ons denken, doen en laten.
Zijn er Agora-alumni die ons de ontscholingsweg kunnen laten zien die zij zelf zijn gegaan?

Het is een variant op de bekende slogan van War Child: je kunt een kind wel uit de oorlog halen, maar hoe haal je de oorlog uit een kind? Met de variant over de school en de leerling doet Agora onderwijs al jaren goede ervaringen op. Ontscholen gaat daar namelijk vanzelf als je nieuwsgierigheid aangewakkerd wordt, als er vooral aandacht is voor wat je wél kunt, als je creativiteit de ruimte krijgt en er onbeperkt tijd is om je in een uitdaging te verdiepen.

Maar de school zit niet alleen in de leerlingen; zij zit ook in de leraren, in de schoolleiders, de schoolbestuurders, de politici en natuurlijk vooral ook niet te vergeten: in de ouders. Vandaar dat we een ontscholingsproces van veel grotere omvang nodig hebben: we kunnen de mensen immers wel uit de school halen, maar hoe halen we de school uit de mensen?

Wat wil het eigenlijk zeggen dat de school in de mensen zit? Wat zit daar dan? Daarvoor moeten we inzien welke rol verwachtingen spelen in ons leven en welke verschillende soorten verwachtingen wij ons tijdens ons leven eigen maken. Verwachtingen begeleiden ons bij het soepel kunnen omgaan met toekomstige gebeurtenissen. Dat kan iets heel kleins zijn, zoals de verwachting die je hebt over het gewicht van een doos die je bijvoorbeeld tijdens een verhuizing aangereikt krijgt door jouw plagende zwager. Als hij doet alsof het een hele zware doos is, zet je je schrap en als het dan een hele lichte doos blijkt te zijn, heb je in één keer op een veelzeggende manier begrepen hoe jouw verwachtingen jou soms niet helpen om met toekomstige gebeurtenissen om te gaan.

Het mooie aan het voorbeeld van je zwager is dat het goed gebruikt kan worden om het verschil uit te leggen tussen (1) oorzaak-gevolg verwachtingen, (2) doel-middel verwachtingen en (3) normatieve verwachtingen. Dat je je schrap zet omdat je een zware doos verwacht heeft met oorzaak-gevolg te maken. Jouw ogen zien aan het gedrag van jouw zwager dat de doos zwaar is en omdat jouw spieren door de jaren heen geleerd hebben hoe je zware spullen kunt optillen, staat er een bepaalde spanning op je armspieren. Behalve jouw oorzaak-gevolg verwachtingen frustreert jouw zwager ook jouw doel-middel verwachtingen. Jij blijkt een ander doel voor ogen gehad te hebben dan hij. Jij probeert bijvoorbeeld efficiënt te verhuizen, maar hij heeft een heel ander doel. Hij maakt een geintje met je, wil leuk zijn, wil je zus aan het lachen maken, of jou voor schut zetten. Moet kunnen, vindt hij, en misschien vind je het nog leuk ook.

Maar behalve deze twee soorten verwachtingen zijn er ook altijd normatieve verwachtingen in het spel. Die gaan, met deftige woorden, over jullie bevoegdheden en verplichtingen. Blijkbaar verwacht jouw zwager dat je wel tegen een geintje kunt, waarmee hij zichzelf impliciet de bevoegdheid toeschrijft om zoiets flauws te doen en jou de verplichting toeschrijft om er om te lachen. Als jij echter pislink reageert en boos wegloopt omdat je er nu echt helemaal genoeg van hebt, blijk jij jouw zwager impliciet de verplichting te hebben toegeschreven om serieus te stoppen met die flauwigheden en heb je jezelf blijkbaar de bevoegdheid toegeschreven om dit geintje te beschouwen als de druppel die de emmer doet overlopen. Gedoe in de familie, je zus over de rooie, en de vraag ligt op tafel wie er nu eigenlijk wat mocht verwachten – in normatieve zin – van de anderen.

Die normatieve verwachtingen, daar gaat het om als we de school uit de mensen moeten halen. Want impliciet schrijven mensen de school en zichzelf ongelooflijk veel bevoegdheden en verplichtingen toe in al hun doen en laten rondom onderwijs. Of het nu over de waarde van diploma’s gaat, over de dagindeling, de roostering, het curriculum, over de ambities, de ouderbijdrage, de eindmusical, Sinterklaas en suikerfeest, de niveaus en de rapportages: we stikken van de verwachtingen. Die gaan overigens vooral over de rol van leraren, van schoolleiders en schoolbestuurders, van leerlingen en ouders, conciërges, klassenassistenten, en wie verder dan ook maar met het onderwijs te maken heeft. Vooral onze impliciete verwachtingen over elkaar doen ertoe. Want het zijn die verwachtingen die ons een specifieke rol geven zodra wij in een onderwijsomgeving terecht komen.

Tijdens de eerste uren, dagen, weken, maanden van hun loopbaan binnen het Agora-onderwijs, wordt de school uit de jongeren gehaald. Ze moeten de traditionele rol van ‘leerling’ afleren. Ze moeten de ruimte leren pakken die er voor hun improvisatietalent is weggelegd. Ze moeten de school gaan leren waarderen als een open podium. De school wil voor hen een plek zijn waar ze ruimte ervaren. Ruimte!

Ruimte om zich te ontwikkelen en om te exploreren; een open podium waar de geweldigste toneelstukken gespeeld kunnen worden, waar de meest onverwachte expedities en experimenten mogelijk gemaakt worden, waar verwachtingen oneindig flexibel zijn, torenhoog maar tegelijkertijd ook zorgzaam, creatief maar tegelijkertijd ook betrokken bij al wat leeft op aarde. Verwachtingen die een beroep doen op ons voorstellingsvermogen en ons verlangen naar gezamenlijkheid en begrip.

Dat lukt die leerlingen wel. Uitdagingen, vooral ook gemeenschappelijke, gaan de boventoon voeren. Dat creëert al snel een buitengewoon volwassen omgang met de eigen normatieve verwachtingen. Challenge-based onderwijs nodigt deelnemers namelijk uit om hun bevoegdheden en verplichtingen open en in overleg onder ogen te zien en te kunnen bespreken.

Lukt dat de anderen ook? De Agora-coaches wel. Die trekken immers dagelijks met die leerlingen op. Maar leraren? En ouders? En dan bedoel ik natuurlijk de leraren en ouders die het Agora-onderwijs niet kennen – de conservatieve oude rot in het vak even goed als de onzekere, net afgestudeerde methodeslaaf, de onverschillige ouders net zo goed als de curling-ouders, de koopkrachtige, ambitieuze ouders net zo goed als de ouders die zelf hadden willen opklimmen en die nu naar het onderwijs kijken als een competitie om de toegang tot de hoogste trede op de maatschappelijke ladder. Hoe gaan we de school uit hen halen? En uit de onderwijsjournalisten, de onderwijsbestuurders, onderwijsambtenaren en onderwijspolitici. Dat zullen de lastigste groepen mensen zijn, omdat zij het allemaal zo goed weten, maar daardoor vooral ook omdat ze een nogal rigide omgang hebben ontwikkeld met hun eigen normatieve verwachtingen.

Een samenlevingsbreed ontscholingsritueel!

Oh, ja, wat zou ik dat graag organiseren. En er zijn vast wel een paar Agora-alumni die het voortouw willen nemen, die onze gids zullen kunnen zijn omdat ze de weg zelf al hebben afgelegd.

3 Reacties

  1. Mooi geschreven. Daarom deden we bij Knowmads en straks ook bij de Drop-In-Academy veel aan ont-leren. Zelf een curriculum samenstellen, zelf nieuwe rituelen ceremonien en nieuwe taal ontwerpen. Nieuwe Rites of Passage bedenken en toepassen. Mooi dat er Agora is.

  2. Deschooling Society – Ivan Illich daaraan moest direct denken.

  3. Als je stappen wil zetten op een ‘gewone’ school, dan merk je wel, dat dit een juiste constatering is.

Reacties zijn gesloten.