En het is niet omdat ik over vijf weken met pensioen ga, maar ik heb vandaag voor het eerst in mijn leven werk geweigerd. De reden is dat ik van onderwijs houd en van goed onderwijs. En dat moeten we niet kapot laten maken.
Wat is het geval? Eén van de opleidingen waarbij ik betrokken ben, word volgend jaar gevisiteerd. Deze evaluatiesystematiek is verzonnen onder druk van het New Public Management dat zo’n beetje tegelijkertijd met mijzelf zijn intrede in de academische wereld heeft gedaan. Je weet het maar nooit, maar toch lijkt mij dit een toevallige samenloop van omstandigheden. Ondanks deze onsympathieke herkomst heb ik in al die jaren steeds mijn best gedaan om dit soort exercities zo gunstig mogelijk te interpreteren. Het is immers altijd een goed idee om van tijd tot tijd een kritische zelfstudie te doen, om een stapje naar achteren te zetten en om de vraag te stellen of we als opleiding nog wel de goede dingen doen en of we de dingen die we doen nog wel op de goede manier doen. In een snel veranderende wereld zijn zulk soort reflectieve momenten van grote waarde.

Dat er daarbij ook altijd sprake was van een visitatiecommissie die zich soms als een onhebbelijke inquisitie opstelde…, tja, dat was vervelend. Maar met de meeste visitatiecommissies heb ik wel goed om kunnen gaan. Er zitten immers vakgenoten – en lotgenoten – in deze commissies, zoals ik ook zelf meerdere keren aan de andere kant van de tafel heb gezeten. Meestal was er in de commissie wel een luisterend oor te vinden voor de uitdagingen waar wij als opleiding mee geconfronteerd werden en die uitdagingen werden dan doorgaans ook wel herkend.
Samen kom je verder! Zo herinner ik mij een – vrijwillige – visitatie waar de Honours Programma’s van diverse universiteiten bij betrokken waren en waar uitgebreid door iedereen van iedereen werd geleerd. Aan alle kanten van de tafel. Mooi.
Maar de enorme groei van het aantal studenten, de stevige krimp van het docerende personeel en de opkomst van allerlei informatietechnologische systemen heeft het onderwijs geen goed gedaan. Het heeft vooral de aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs geen goed gedaan. Er is een papieren – of feitelijk dus juist een digitale – werkelijkheid ontstaan waarin het helemaal niet meer om de kwaliteit van ons onderwijs gaat, maar om de volledigheid van onze dossiers.
Daar wringt voor mij de schoen. Want wat betekent dit dan? Welke documenten moeten er in die dossiers zitten? Dit is waar ik in de voorbereiding van de aanstaande visitatie om gevraagd werd:
- > De cursushandleiding
- > De cursusevaluaties (feitelijk: hoe tevreden waren de studenten met het genoten onderwijs?)
- > De teacher reports (waarin de lessen opgetekend staan die de docent zegt geleerd te hebben van de cursusevaluaties)
- > De tentamenvragen
- > De toetsmatrijzen en scoringsrubrics (technische termen voor de methodische en systematische onderbouwing van de kwaliteit van het tentamen)
- > De antwoordmodellen (een uiteenzetting van hoe een goed antwoord er uit zou moeten zien – deze modellen behoren tegenwoordig gedeeld te worden met de studenten zodat zij zich adequaat op het tentamen kunnen voorbereiden)
- > De toetsanalyses (een uitleg van de beoordeling van gemaakte tentamens)
Het hele dossier moet gevuld worden met informatie over de tentaminering. En dat terwijl ik al jaren betoog dat summatieve toetsen feitelijk geen onderdeel zijn van het onderwijs – en dat ook niet horen te zijn. Ze zijn de poortwachters van een samenleving die civiele effecten verbindt aan diploma’s en die onderwijsinstellingen verantwoordelijk probeert te maken voor deze civiele effecten. Dat heeft niet met opleiden, leren en ontwikkelen te maken. Dat gaat niet over onderwijs, maar over het beschermen van de arbeidsmarkt.
Ik weet natuurlijk wel dat de neoliberalisering van het onderwijs zo subtiel en zo ver is doorgeschoten dat we het vrijwel niet meer in de gaten hebben. Dat is niet alleen in het onderwijs zo maar in de hele samenleving. Maar het erge van de neoliberalisering van het onderwijs is dat het beeld dat wij als mensen van het menselijk bestaan hebben steeds meer en steeds vanzelfsprekender om efficiëntie en kosteneffectiviteit lijkt te draaien.
Ik pas er echter voor om ons onderwijs nog verder kapot te laten maken door dit soort praktijken. Deze zogenaamde kwaliteitscyclus heeft niets met goed onderwijs te maken. Wij zullen ons als onderwijsinstellingen massaal moeten verzetten tegen de logica van wantrouwen die dit soort praktijken met zich meebrengt. Laten we alsjeblieft weer zorgen voor goed onderwijs in plaats van ons druk te maken over complete cursusdossiers.
Als ik hoor van een school die een zwakke beoordeling heeft gekregen, is mijn eerste reactie: ‘de dossiers zullen wel niet in orde zijn geweest, maar wat zegt het over het onderwijs dat op deze school geboden wordt? Dat haal je niet uit de dossiers, alleen maar uit observaties en gesprekken. De manieren om verslag te doen van vorderingen van leerlingen moet veranderen. De verplichte digitale registratie lijkt tot heden de enige mogelijkheid, maar schiet in vele opzichten het doel voorbij. Waar moeten we beginnen, zodat de inspectie weer kwaliteit kan leveren? Dat zorgt trouwens ook weer voor een nieuwe vraag: hoe controleert de overheid het werk van de inspectie?!