Je bent nodig

De Radboud Universiteit heeft sinds kort een nieuwe slogan.
Nu heb ik weliswaar een wat ambigue verhouding met de rol van “corporate communication” in het publieke domein – universiteiten zouden wat mij betreft niet eens mógen concurreren – maar in dit geval voel ik mij uitgedaagd een bepaalde interpretatie te verdedigen van onze – ja, onze – slogan.
Ik zie de slogan als een uitnodiging om het publieke domein daadwerkelijk om te vormen tot een domein waarin het om saamhorigheid en solidariteit gaat, en niet om een destructieve, financieel-economische belangenstrijd.
Er is nood. En de nood is dramatisch, want ons leefklimaat gaat er aan.
Laten we hopen dat universiteiten ‘the conversation of mankind’ zodanig kunnen voeden dat we in gezamenlijkheid de weg terug kunnen vinden naar onze plaats in ‘the circle of life’.

Het zijn maar drie kleine woordjes, maar er gaat een aardverschuiving van jewelste schuil achter de nieuwe slogan van de Radboud Universiteit en het RadboudUMC: je bent nodig.

Om te beginnen valt het gebruik van de tweede persoonsvorm op. De lezer – de ander – wordt toegesproken. Er is geen sprake van een ik-boodschap, maar van een constatering of oproep die het midden houdt tussen een verzoek en een vermaning. Wie precies de spreker is, blijft een beetje onduidelijk en dat bevalt me wel. Hier is geen werkgever aan het woord die zijn medewerkers aanspoort om een inspanning te leveren. Het lijkt meer op een aan de zijlijn staande observator, iemand die het eerder dan ik in de gaten heeft gehad dat er daarginds sprake is van nood. En het mooie is dan dat die observator blijkbaar ook heeft gezien dat ik daar iets kan betekenen, dat ik van waarde ben. Dat klinkt als een fijne erkenning: ik ben daar nodig. Ik. 

Ik word aangesproken, door de Radboud Universiteit, en misschien is zij het zelf wel die mij nodig heeft. Dat vind ik mooi, dat een universiteit niet indrukwekkend op de trom slaat om de wereld te laten horen wat voor geweldigs ze zelf allemaal opgehoest heeft. Hier is geen kennisproducent aan het woord die ons allen overdondert met keiharde wapenfeiten. Nee, hier wordt gewezen op een nood en iedereen die zich aangesproken voelt, kan iets betekenen voor de geconstateerde noden.

Daar zit de tweede aardverschuiving. De reden voor de inspanning waarom gevraagd wordt is een nood, een behoefte. Dat is een motief dat we in het neoliberalisme danig uit het oog zijn verloren, een motief dat zwakte etaleert, dat op een tekort wijst, op onmacht, op overgeleverd zijn. De afgelopen dertig jaar hebben heel andere motieven ons samenleven bepaald: kansen, ambities, carrières, prestaties, winsten, markten, projecten, verbeterslagen, rationalisaties. Het ging niet over noden of behoeften. Die waren voor losers en losers waren aan een universiteit niet welkom. Wetenschap was immers topsport. En de universiteit een kweekvijver voor excellentie. Dat achter onze rug om ons klimaat langzaam onleefbaar werd, onze democratie uitgehold, de inkomensongelijkheid rampzalig toegenomen, onze landbouwgrond nagenoeg uitgeput en de fossiele energie bijna op, dat hadden we nauwelijks in de gaten. 

Maar inmiddels waait er een heel andere wind. Dramatische noden hebben het wereldpodium veroverd. We zijn er stil van en voelen ons ontredderd. 

Je bent nodig!

Die nadruk op noden, op behoeften, vind ik een goede, een mooie, een terechte. Die nadruk verhindert grootspraak. Denk niet, zo klinkt de oproep, dat je er met dikdoenerij komt. Wees beschikbaar, dienstbaar. Het gaat niet om jou, niet om jouw prestaties. Het gaat om anderen. Er is nood.   

[Deze column verscheen eerder in de nieuwsbrief van het RadboudCSW.]