Populisme en gezond verstand

In zijn laatste woord tot de rechtbank neemt Geert Wilders het op voor het gezond verstand. Hij maakt duidelijk dat “wij Nederlanders zeggen wat we op ons hart hebben”. Hij stelt dat de burgers het niet meer pikken en dat het vrije woord zich niet laat opsluiten. Hij heeft het over de strijd van de elite tegen de bevolking en waarschuwt de rechters: het gezond verstand zal deze strijd winnen.
Het is een waarschuwing van belang. Maar wel een waarschuwing die laat zien dat Wilders helemaal niets van gezond verstand begrijpt. Helemaal niets! Want het gezond verstand wint nooit een strijd. Zolang er sprake is van strijd, zal het gezond verstand verliezen.

Hoe jammer!

Want het is zo’n mooi en zo’n belangrijk vermogen. Zo’n kwetsbaar vermogen ook, dat zich gemakkelijk buitenspel laat zetten – door deskundigen met hun wetenschappelijke expertise even goed als door het volk dat aan zijn ongefundeerde en ongeïnformeerde onderbuikgevoelens genoeg meent te hebben. Ik schreef er een boek over: Laat je niets wijsmaken. In dat boek richt ik me vooral tot de experts, die ik uitnodig en aanmoedig om vaker dan ze geneigd zijn de onderzoekende houding in te nemen. Ik wijs ze op de grote rol die onze verwachtingen spelen in ons gezond verstand, op de aandacht die het vraagt voor onze emoties. Ik laat ze zien dat deze emoties de ruimte nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen tot de belangrijke raadgevers van het gezond verstand die ze kunnen zijn. En vooral maak ik duidelijk dat ons gezond verstand op zijn best is als het onszelf een vraag stelt. Dat doet het namelijk als wij in moeilijke situaties verzeild raken. Zulke situaties vragen ons immers even pas op de plaats te maken, even na te denken, even niet door te draven, even de tijd te nemen voor de onderzoekende houding. Want die houding heeft ons gezonde verstand dan nodig, als het moet, als de automatische piloot niet meer werkt. Vanuit die houding herkent ons gezonde verstand het vertrouwde in het ogenschijnlijk vreemde, maar ook omgekeerd, het verwonderlijke in het ogenschijnlijk vanzelfsprekende.

Precies deze zelfde boodschap heb ik voor de populisten die zo graag de strijd aanwakkeren, die zo graag in ‘wij’ en ‘zij’ willen denken, die zo graag dwepen met een simpele tegenstelling tussen goed en fout en die ons wijsmaken dat het altijd onmiddellijk duidelijk is wie tegen ons is. Mijn boodschap is daarbij vooral een uitnodiging voor de leken, voor de zwijgende meerderheid, voor hen die zich aangesproken voelen door dat beeld van een strijd, en die hopen dat iemand ons even snel en simpel duidelijk kan maken wie nu écht aan onze kant staat. Ik hoop dat je durft op te merken dat populisten zichzelf nooit een vraag stellen. Dat ze het zelf altijd zo goed weten.
Ik hoop dat je aandacht durft op te brengen voor je eigen gevoelens, voor je angst en je woede, en dat je ze de ruimte probeert te geven. Dat moet je wel een tijdje oefenen. Want ruimte geven aan je angst en je woede is iets anders dan bang en boos zijn, is iets anders dan je mee te laten slepen door die angst en die woede.
Jouw gevoelens hebben geen populist nodig. Ze hoeven niet aangejaagd te worden. Ze moeten de ruimte krijgen. Daar heb je gastvrijheid en vertrouwen voor nodig. En ook dat moet je wel even oefenen.

Dat is ook niet zo gek, toch? Best begrijpelijk. Want gezond verstand heeft iedereen. Maar je moet het wel leren gebruiken. Zoals iedereen handen heeft, maar ook die moet leren gebruiken – om een toren van blokken te kunnen maken, of een spijker in te kunnen slaan, of ruw hout glad te kunnen schaven, of te leren swipen op je tablet.
Wie zijn gezond verstand leert gebruiken, leert op de automatische piloot handelen als het kan en leert de onderzoekende houding in te nemen als het moet.

Als Geert Wilders het voor het gezond verstand opneemt in wat hij de strijd van de elite tegen de bevolking noemt, dan is het de hoogste tijd voor die onderzoekende houding. En niet alleen voor de leken en voor de zwijgende meerderheid. Ook voor de deskundigen die alleen maar met nog meer expertise kunt reageren op onderbuikgevoelens. Want, tja, daar lijken die onderbuikgevoelens alleen maar van aan te zwellen. Wat kun je dan anders dan jezelf een vraag stellen?
En tenslotte is die onderzoekende houding natuurlijk ook voor Geert Wilders zelf hard nodig. Want waar is hij toch mee bezig?