Educatieve vrijheid

Educatieve vrijheid heb je als je de tijd en de ruimte even helemaal voor jezelf hebt – niet om te doen en te zeggen wat je maar wilt, maar om dat te kunnen doen en te kunnen zeggen in een context waarin anderen luisteren. Echt luisteren: kritisch, welwillend, constructief. Zodat je kunt ontdekken wat je echt wilt doen en echt wilt zeggen.

De tijd en de ruimte even helemaal aan jezelf hebben, dat is wat er zo heerlijk aan vrijheid is. Het lijkt er vaak op dat dat ook zo belangrijk is aan de vrijheid van meningsuiting – dat je lekker kunt zeggen wat je vindt en dat er dan niemand jouw tijd of ruimte binnenkomt om je de mond te snoeren of je met politiek correcte censuur om de oren te slaan. De complicatie in het geval van meningsuiting is echter wel dat het om uiting gaat, dat je het wel gezegdwilt hebben. Dan moet je natuurlijk accepteren dat anderen direct ook hun vrijheid komen opeisen, omdat je met jouw uitspraken wel hun tijd en ruimte binnenkomt. Maar die willen zij juist even helemaal voor zichzelf hebben. Ze hebben er geen behoefte aan om jouw mening te moeten horen! Vandaar dat de vrijheid van meningsuiting zo’n lastige zaak is, omdat uiten zich altijd afspeelt in een tijd en ruimte die je juist niet alleen voor jezelf hebt.

Er is volgens mij echter een veel fundamentelere vrijheid die zich vaak onhandig manifesteert als de vrijheid van meningsuiting, maar die in feite een andere is: de vrijheid van meningsvorming. Voor die vrijheid heb je de tijd en ruimte nodig om te experimenteren, om aandachtig te observeren, om zorgvuldig te formuleren. Je moet je sensitiviteit en je taalvaardigheid kunnen ontwikkelen en kunnen verbeteren. Daarvoor is expressie en communicatie nodig, een open uitwisseling van eerste indrukken, intuïties, gevoelens, vooroordelen, overtuigingen enzovoort. De tijd en ruimte die je daarvoor nodig hebt, is er een waarin jouw mening nog niet telt als een prooi die het verdient om afgeschoten te worden, een tijd en ruimte waarin er echt geluisterd wordt, waarin we uitsluitend ons best doen om elkaar te begrijpen.

Die tijd en ruimte bestaat idealiter – en misschien moet ik tegenwoordig wel zeggen, die “bestond ooit” – aan de universiteit. Zij wordt ‘academische vrijheid’ genoemd, maar misschien is het beter haar ‘educatieve vrijheid’ te noemen. Het is een tijd en ruimte die je helemaal aan jezelf hebt, maar meer dan dat nog een tijd en ruimte die anderen jou helpen creëren zodat je even helemaal kunt focussen op wat je nu precies wilt zeggen en hoe je dat het best kunt zeggen. Die anderen zullen luisteren, niet om je af te serveren en niet om zelf hun punt te scoren, maar om samen met jou zo goed mogelijk te kunnen verkennen wat er gezegd moet worden. Wat er door jou te zeggen is. Wat er precies door jou gezegd kan worden.

Voor die educatieve vrijheid maken wij tegenwoordig veel te weinig tijd en ruimte vrij. Talkshows op tv zijn wat dat betreft een notoir probleem. Ik suggereerde al eerder dat ik zo graag eens een luistershow zou zien.

Maar ook in het onderwijs raken we deze educatieve vrijheid meer en meer kwijt als gevolg van de vergissing te denken dat het in het onderwijs om leeropbrengsten gaat. Maar nee. Daar gaat het in het onderwijs helemaal niet om! Het gaat om ontwikkelen, om leren denken, om je verstand leren gebruiken, om vorming. Dat is geen kwestie van goede antwoorden op voorbeeldtoetsen verzamelen, maar van oefenen in luisteren, observeren, formuleren, analyseren – een kwestie van je taalvaardigheid leren afstemmen op wat gezegd moet worden, wat verstaan moet worden.

In het onderwijs heb je de tijd en de ruimte even helemaal voor jezelf nodig. Om te zeggen wat je wil, maar dat betekent natuurlijk vooral: om te leren zeggen wat gezegd moet worden als je verstaan wilt worden. Daar heb je anderen bij nodig, anderen die kunnen luisteren, en die willen luisteren. Kritisch, welwillend, constructief.