Over schuttingen en grensgangers

Is er een verband tussen bepaalde visies op cognitie, op leren en op bestuur en beleid? Ik vermoed van wel. En ik zie een verband dat ons kan helpen begrijpen wat er mis gaat in onze kennissamenleving en het daarbij behorende onderwijs.
Of het ons ook kan helpen om een nieuw, hoopvol perspectief te verwerven op onze toekomst, dat weet ik niet. Maar ik hoop het wel.

Ik ga een paar dingen op een hoop gooien, omdat ik een verband zie en daar iets over wil uitzoeken en uitleggen. Het verband waar ik het over wil hebben betreft een onderscheid tussen twee mentaliteiten, min of meer samenhangende stelsels opvattingen, vooronderstellingen, voorkeuren, ambities, verlangens en attitudes. De ene mentaliteit associeer ik met schuttingen of schotten, met het helder en grondig gescheiden zijn van zaken, taken, geldstromen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De andere mentaliteit associeer ik met grensgebieden en grensgangers, met de nieuwsgierigheid naar het onbekende, met improvisatietalent en dynamiek, met de moed privileges op te geven, de bereidheid om te luisteren, het optimisme dat onwetendheid geen ondeugd is maar een motief om verkenningen te ondernemen, op zoek naar gedeeld begrip in een wereld vol misverstanden.

Het lukt mij niet om neutraal naar dit onderscheid te kijken, juist ook omdat dit geen glashard, helder en grondig onderscheid is. Het onderscheid is zelf een grensgebied en dat maakt mij in deze blog noodzakelijkerwijs een grensganger, iemand die graag rondstruint in een gebied zonder schuttingen, hoewel ik daar ongetwijfeld alerlei mensen aan zal treffen die denken dat het gebied wel degelijk vol schotten staat – of zou moeten staan. Maar wat mij betreft is dat een kwestie van perspectief, van mentaliteit. Ik zie ze niet, die schotten. Misschien wil ik ze niet zien. Ook dat is een kwestie van mentaliteit. Mijn voorkeur is duidelijk. Toch? Of lijkt dat maar zo?

Wat gooi ik dan op die hoop? Laat ik me beperken tot drie zaken, want dat maakt het al ingewikkeld genoeg.

Ten eerste is er sprake van een onderscheid tussen twee visies op cognitie. Ik noem ze cognitivisme en enactivisme. Het cognitivisme meent dat cognitie een kwestie is van abstraherende informatieverwerking, dat wat lijkt op wat er in een digitale computer gebeurt tussen de input en de output. (Rescorla 2020) Het enactivisme meent daarentegen dat cognitie een biologische functie is van levende organismen, een kwestie van intelligente interactie met de omgeving, waarin het om adaptatie en succesvolle zelforganisatie gaat. (Wilson&Foglia 2017)

Ten tweede is er sprake van een onderscheid tussen twee visies op leren. Ik noem ze schools en authentiek leren. Het schoolse leren is gebaseerd op de vooronderstelling dat er een isoleerbare kennisbasis is die overgedragen moet worden aan kinderen om ze in staat te stellen mee te doen aan het maatschappelijk leven. Scholen zijn bij uitstek de beste plek om die kennisbasis aan te brengen en dat gebeurt het best door docenten die didaktisch geschoold zijn en daardoor in staat zijn professioneel te instrueren. Het authentieke leren is daarentegen gebaseerd op de vooronderstelling dat kinderen altijd en overal gewoonten ontwikkelen die bijdragen aan hun adaptieve vermogen en hun succesvolle zelforganisatie. Die ontwikkeling kan het best gesteund en bevorderd worden door samen te zorgen voor een sterke leercultuur, waarin ieder zijn metacognitieve vaardigheden kan ontwikkelen om oog te hebben voor wat nieuwe situaties van ons vragen: moeten wij ons aanpassen aan onze omgeving of die omgeving aanpassen aan ons?

Ten derde is er sprake van een onderscheid tussen twee visies op bestuur en beleid. Ik noem ze kennisgedreven controlerend en gastvrij vertrouwend. Kennisgedreven controlerend beleid is gebaseerd op de vooronderstelling dat groepen mensen stuurbaar zijn, dat onderliggende mechanismen doorgrond kunnen worden en vervolgens gecontroleerd benut kunnen worden zodat gewenste uitkomsten gerealiseerd zullen worden. Gastvrij vertrouwend beleid is gebaseerd op de vooronderstelling dat groepen mensen organische netwerken vormen op basis van articuleerbare maar altijd meervoudig interpreteerbare, werderzijdse verwachtingen. Daardoor zijn mensen altijd kwetsbaar afhankelijk van elkaar, in staat tot de vorming van magnifieke samenwerkingsverbanden die intrinsiek dynamisch zijn en permanent onvoorzienbare neveneffecten kunnen genereren. Daardoor is sturing op uitkomsten een hachelijk avontuur, fundamenteel altijd een experiment, waarin voorspelbaar succes niet afgedwongen kan worden.

Door zo van alles op een hoop te gooien, ontstaat er enerzijds een afvalberg en anderzijds een hoopvol perspectief. De afvalberg staat model voor het faillissement van de moderne aanpak, gebaseerd op cognitivisme, schools leren en kennisgedreven controlerend bestuur en beleid. Ook het neoliberale kapitalisme zouden we bij het afval moeten gooien, wat mij betreft, maar ook zonder die extra ballast is deze afvalberg al treurig genoeg.

Anderzijds ontstaat een hoop die mij een hart onder de riem steekt, een hoop die hoopvol stemt, gebaseerd op enactivisme, authentiek leren en gastvrij vertrouwend bestuur en beleid. De uitdaging is uiteraard om op basis van deze hoop te leren luisteren naar al die stemmen die het zouden willen opnemen voor het cognitivisme, of voor het schoolse leren, of voor het kennisgedreven controlerende bestuur en beleid. Dat zal moeilijk genoeg zijn, maar het is onontkoombaar. Ik kan immers wel doen alsof we alle schotten en schuttingen op één hoop kunnen gooien, maar het resultaat is toch een grensgebied dat we zullen moeten betreden en verkennen. We zijn namelijk mensen en moeten samen om leren gaan met onze zaken, taken, geldstromen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Die verdienen geen schotten. Maar wel aandacht.

Juist daarom hoop ik dat we ons in 2021 de mentaliteit van de grensganger eigen zullen leren maken, al is het maar een eerste beginnetje. Wie weet geeft dat ons de moed om de puinhoop die we van het Antropoceen aan het maken zijn onder ogen te durven zien. En dan moeten we verder maar hopen dat daarmee een kiem wordt gelegd – de eerste druppel van een olievlek (hoewel dat natuurlijk een onhandige metafoor is. 😬)  

1 Reactie

  1. Hallo Jan, alweer met veel plezier een van je hartverwarmende stukjes gelezen.
    De uitdaging van het luisteren naar, ingesleten patronen noem ik het maar even, en vooral de moeite die dat vergt, ken ik als voormalig docent maar al te goed. Je hebt het hier onder meer over “kennisgedreven controlerend bestuur en beleid”. Mijn ervaring is helaas dat bestuur en beleid juist niet oprecht kennisgedreven zijn. Insteek lijkt me eerder financiële efficientie vastklampend aan de illusie van “sturing op uitkomsten”. Er wordt m.i. weliswaar gekeken naar welke ‘kennis’ een en ander kan onderbouwen, maar de bevrijdende kennis om dit disfunctionele keurslijf af te werpen wil maar liever niet gezien worden. Lastig ook als het onderwijs overwegend bestuurd wordt door mensen die door dit zelfde schoolse onderwijs gevormd zijn, en daarvan nu ook wel de sociaal-maatschappelijke vruchten dragen. En moet die schutting voor velen niet juist zo stevig zijn om er überhaupt even uit te durven? Ook daar draagt m.i. het reguliere onderwijs als conditioneringsmachine aan bij. Maar een en ander ligt natuurlijk veel breder dan het onderwijs alleen, dus ja, je ” het neoliberale kapitalisme zouden we bij het afval moeten gooien” is voor mij ook één en hetzelfde verhaal. Dit vormt hier met z’n materialistische aanjager en verlokker als surrogaat behoeftenbevrediger de vloek in de zegen.
    Concludeerde ooit Margaret Mead niet al dat een niet reflecterende samenleving zijn/haar kinderen zo opvoedt dat ze dienend zullen zijn voor het in stand houden van diezelfde samenleving? Een elkaar ondersteunend, in stand houdend koppel: Geen luisteren naar de werkelijke behoeften van kinderen, geen “warm welkom” maakt gevoelig voor oppervlakkige verlokkingen als compensatoire behoeftenbevrediger; Illusionaire onafhankelijkheidsbestrevingen en materialistische geneugten tieren welig. En ja, alles dat iets oplevert kost ook iets, en dan heb ik het niet over geld. Ja welkom in de “puinhopen van het Antropoceen” dus.
    Leuk nu, dat sturing op uitkomsten bij mensen anders blijkt te functioneren dan bij cijfers, en hoopvol, dat er mensenkinderen zijn die ander kunnen gaan bezien, kunnen beluisteren, ook wél kunnen reflecteren, en nieuwe denkbeelden scheppen, en andere keuzes maken.
    Toegaand op oud en nieuw wil ik de schijnveilige (be)schutting maar even gaan zien als de kurk op de bubbels, de gisting van de groei om de groei, opgepropt en begrenst. Graag zou ik hierbij de wens uitspreken dat we het moois dat we zijn, kunnen ontkurken voordat wijn tot azijn verwordt of de fles met een apocalyptische knal het moois dat we zijn naar de gallemiezen helpt.
    Proost! Kurken tot grensgangers!
    Op een prachtig 2021!

Reacties zijn gesloten.