Theoretiseren

Er waren prachtige uitspraken bij, uit monde van Jos de Blok in de uitzending van Tegenlicht van 15 oktober jl. Als je het nog niet gezien hebt, beslist gaan kijken! Heerlijk moedig gezond verstand, wars van ontzag voor traditie en macht. Van al die welkome uitspraken beperk ik me hier tot een uitspraak over de zinloosheid van managementopleidingen:

Stoppen d’r mee. Het idee dat jij de baas gaat zijn over een heleboel mensen en dat je daarvoor allerlei trucjes gaat leren, zonder dat dit gepaard gaat met een bepaalde persoonlijke ontwikkeling, is een drama voor de maatschappij.

Ik heb vergelijkbare uitspraken gedaan over universitaire opleidingen in de gedragswetenschappen. De honderden studenten psychologie, pedagogiek, communicatiewetenschappen en ook managementwetenschappen die ik momenteel weer rond zie lopen op de Nijmeegse campus, doen mij zeer aan de ogen. Wat doen we ze aan? En wat doen we onszelf aan door te menen dat we met deze studies goed bezig zijn?

Zo’n advies om te stoppen kan overigens alleen maar een beetje in goede aarde vallen als we serieus aandacht hebben voor de negatieve consequenties. Want het afschaffen van die opleidingen zal zeker ook pijn doen. We zullen al die studenten die we nu nog een beetje opvangen – alsof de universiteit een voortgezette crêche is – een ander perspectief moeten zien te geven. En we zullen goed moeten gaan nadenken over hoe we dan wél tegemoet kunnen komen aan die breed gevoelde nood; die disfunctionerende afdelingen, die onopvoedbare kinderen, die ongelukkige, opgebrande mensen, die enorme maatschappelijke complexiteit.

Voor mij als filosoof zijn de ondeugdelijke vooronderstellingen het aanknopingspunt: de moderne obsessie met theoretische kennis en het negeren van persoonlijke ontwikkeling in de hoogste menswetenschappelijke opleidingen. Hoe hebben we het kunnen bedenken? Hoe hebben we het idee kunnen krijgen dat managementtheorieën, communicatietheorieën, en gedragswetenschappelijke theorieën belangrijker zijn voor de omgang tussen mensen dan hartelijkheid en begrip? Hoe kon dat in hemelsnaam een aannemelijk uitgangspunt worden?

Een antwoord op die vragen zal een analyse moeten geven van de verwetenschappelijking van ons alledaagse leven. In Laat je niets wijsmaken deed ik daartoe een poging.

Hier wil ik kort iets zeggen over het belang van theoretiseren, en over waarom dat niet begrepen moet worden als het ontwikkelen en leren gebruiken van een theorie. Theoretiseren is een kwestie van met je aandacht heen en weer kunnen bewegen tussen het concrete en het abstracte – het abstracte autisme bijvoorbeeld herkennen in het concrete gedrag van dit ene kind, of een concreet voorbeeld voor je zien bij het lezen van een abstracte wetsregel. Dat vermogen is een praktisch vermogen, een vermogen dat tijd nodig heeft, een kwestie van iets vertrouwds leren zien in iets nieuws, patronen kunnen herkennen, overeenkomsten en verschillen leren zien, voorbeelden, vergelijkingen, metaforen en analogieën leren gebruiken. Cruciaal voor dat vermogen, en voor de continue ontwikkeling van dat vermogen, is de permanente omgang met het abstracte in het concrete, en met het concrete in het abstracte. Het is in die jarenlange omgang dat mensen leren theoretiseren, afstand leren nemen van de toevalligheden van een bepaald geval, maar ook oog leren krijgen voor de significante kenmerken van dit bijzondere geval. Om te kunnen theoretiseren heb je dus ervaring nodig, een wijs geworden oordeelsvermogen dat zich in de concrete omgang met veel verschillende mensen heeft kunnen ontwikkelen. Theoretiseren leer je niet uit een boek. Je leert het ook niet in een academische studie, niet althans in een studie die theoretiseren verwart met het leren kennen en kunnen toepassen van theorieën. Want theorieën doen er niet toe in het theoretiseren.

Dat is precies de vergissing die onze kennismaatschappij heeft gemaakt door van kennis een product te willen maken dat je kunt verwerven zonder zelf als persoon wijzer te worden. We zijn kennis abusievelijk gaan verwarren met het hebben van een theorie, een theorie die je in bibliotheken kunt bewaren, die je kunt kopen en verkopen, in de etalage kunt zetten en kunt verhandelen, die je jonge mensen kunt aanbieden in managementopleidingen, en dat die dan denken dat ze met zo’n theorie in de hand de baas kunnen zijn over een heleboel mensen. Terwijl we ze niets anders hebben verkocht dan een stel holle woorden, een getuigschrift voor aan de muur. En daarbij hebben we ze ook nog eens wijsgemaakt dat het niet om persoonlijke ontwikkeling gaat.

Het is die vergissing die Jos de Blok met zijn opmerking ontmaskert. Waarvoor hulde!

9 Reacties

  1. Hallo Jan,
    Zou de werkwijze en aanpak van Buurtzorg (Jos de Blok) ook van toepassing zijn op het onderwijs? Met name het (weer) centraal stellen van docenten door ze volledige verantwoordelijkheid en bevoegdheid geven. Door het management weg te snijden en autonome teams opzetten die slechts of hoofdzakelijk bestaan uit leerkrachten. Zijn we alleen nog opzoek naar mensen als Jos om dat vorm te geven en te faciliteren.

    1. Ja, er zijn natuurlijk scholen die met een sterk docententeam iets moois weten te realiseren. De problematiek in het onderwijs is deels een andere, omdat scholen afgerekend worden op centraal geformuleerde en opgelegde uniforme kwaliteitseisen.

    2. “Met name het (weer) centraal stellen van docenten door ze volledige verantwoordelijkheid en bevoegdheid geven.”

      Ik heb ook op de universiteit rondgelopen (ik was een van die studenten die dhr. Bransen heeft kunnen zien rondlopen op zijn universiteit) en vond mijn opleiding voor 60-70% onzin (-nig). Vanaf dat moment vraag ik me af hoe dat kan.

      Ik heb het idee dat docenten zelf het curriculum bepalen van een opleiding, maar weet niet of dat klopt. Ik heb geprobeerd om hier informatie over te vinden wat betreft mijn oude opleiding, maar ik kan zo snel niks vinden.

      Hoe dan ook:
      1) Is het zo dat (een deel van de) docenten zelf het curriculum bepalen van een opleiding?
      2) Zo ja, hoe wordt dan voorkomen dat er een hoop onzin wordt verkocht aan de studenten?

      Het “centraal stellen van de docenten door ze volledige verantwoordelijkheid en bevoegdheid te geven” lijkt me redelijk problematisch wanneer de docenten/professoren onkundig zijn. Dit wordt eventueel versterkt als er een van die onkundige docenten/professoren in een clubje zit dat extra macht heeft wat betreft de samenstelling van het curriculum en/of het kiezen van docenten.

      Ik heb het idee dat dat precies is gebeurd wat betreft mijn opleiding, en nog steeds aan de gang is daar. Als dat klopt, zie ik het “centraal stellen van de docenten door ze volledige verantwoordelijkheid en bevoegdheid te geven” niet alleen als mogelijk redelijk problematisch, maar ook als mogelijke primaire oorzaak van mijn “fop-opleiding” aldaar…

      1. Je stelt een paar goede en moeilijke vragen. Daar zijn geen snelle antwoorden op, behalve misschien deze: zorg voor mondige, kritische studenten die weten wat ze niet weten en die dáárdoor gemotiveerd zijn om te studeren. Maak deze studenten mede-eigenaar van het onderwijs.
        Zolang die studenten niet weten waarom ze zouden studeren, hebben ze niets op de universiteit te zoeken. En zolang die docenten vooral hun overwicht op de studenten willen behouden en niet – net als de studenten – weten wat ze niet weten, dan hebben die docenten ook niets op de universiteit te zoeken.

        1. “Je stelt een paar goede en moeilijke vragen”

          Wat jammer nou die reactie. Ik had gehoopt “full circle” te komen wat betreft de andere blogpost van u: https://www.janbransen.nl/index.php/nl/zekerheid/

          Ik had gehoopt op een antwoord als “Het interessante aan de vragen die je stelt is dat ze behoorlijk vanzelfsprekend klinken, maar dat helemaal niet duidelijk is of ze begrijpelijk te maken zijn”, gevolgd door “Dit is een betekenisloze vraag”, en vervolgens iets als “Door het serieus blijven nemen van dit soort betekenisloze vragen, maken deze autoriteiten het grote publiek afhankelijk van hen (en dat geldt ook omgekeerd), en dat is niet alleen een bedreiging van ons gezonde verstand, maar ook een aanjager van groeiend wantrouwen”.

          Daarna had ik gehoopt op het lezen van zinnen als “Want zulke vragen serieus nemen, betekent dat je het grote publiek gaat wijsmaken dat ze een goede, relevante, belangrijke, beantwoordbare vraag hebben gesteld. En als het niet zo’n vraag is, ga je jezelf en het publiek voor de gek houden door te doen alsof er relevante redenen zouden kunnen bestaan voor dit of dat antwoord” en tot slot afgerond met de zin: “Een vragensteller uitleggen dat een vraag geen antwoord verdient, is een lastige maar soms belangrijke taak voor degene aan wie die vraag gesteld wordt.”

          Ik ben teleurgesteld in u.

          1. Dat is jammer.
            Als je mij een emailadres stuurt, zal ik ook op die andere reactie nog reageren. Ik vind dit verder geen discussie meer voor op mijn website.

  2. dag jan,

    wat snel en reactief dit keer
    je zat vast al een tijd te broeden

    ik sluit mij aan bij je gedachten en geniet van je ordening

    daniël bennet noemde in ‘het bewust verklaard’ een begrip wat een ‘andere’ ruimte aanboort dan kennis, dit betekenis gevend met ‘ geestesspul ‘
    een verruimend woord

    jos de blok heeft zijn geestesspul tot realiteit gemaakt, knap
    z’n hartaanval was wel een eenzaam offer

    zijn manier om steeds regie te behouden heeft dus ook een offer en hopelijk leert z’n geestesspul voor hem te zorgen
    en hopelijk is er zometeen ook nog buurtzorg voor jos

    1. Beste allen,
      Mooie blog en discussie. De omschrijving van theoretiseren als een praktisch vermogen heb ik nu twee keer gedeeld met een zaal mensen (met bronvermelding uiteraard) maar ze vinden het wel lastig hoor. Het begrijpen van deze conceptualisering van theoretiseren vraagt in zichzelf om praktisch theoretiserend vermogen.

      Met betrekking Jos de Blok: de documentaire toont maar weer eens aan dat er geen zelfsturing mogelijk is zonder leider die het systeem ontwerpt en inricht (zoals een laag netwerkcoaches). Dat is wel andere leiderschap dan we gewend zijn: de kracht van het werk van de professionals stuurt het leiderschap; in plaats van andersom. Om dat te kunnen is het belangrijk dat je niet alleen uit boeken leert maar in en van het leven leert.

      Maar wat wel zorgelijk is: Jos de Blok is niet de enige ‘leider’ die er ziek van is geworden. Een fenomeen dat ik ook in de onderwijssector zie: tegen de tijd dat de innovatie ‘geslaagd’ lijkt, leidt de schoolleider aan overspannenheid of hartproblemen. Ik hoop eens tijd te vinden om dit fenomeen te onderzoeken. Belangrijk dat we deze ‘nieuwe leiders’ ook een beetje ruimte geven om te blijven leven.

      1. Dank voor je reactie, Femke. Ja, ik begrijp je zorg voor de nieuwe leiders die zelf bijkans gesloopt zijn als hun organisatie nieuw elan begint te krijgen. Geen idee of daar een verklarend patroon in te vinden zal zijn, anders dan begrijpelijke vergelijkingen: zoals je als docent grieperig wordt in de vakantie (omdat het kan), zoals je toe kunt geven aan je eigen pijn als de zorg voor anderen minder hard nodig is, zoals je de minpunten van je huis begint uit te vergroten als de verhuizing naar een nieuwe woning dichterbij komt.
        Geploeter heeft een prijs, en alles heeft zijn tijd (om er nog een gemeenplaats tegenaan te gooien).
        Over theoretiseren als praktisch vermogen schreef ik ook in Pedagogisch gezag is geen epistemisch gezag. Bovendien schrijf ik op dit moment een kritisch boek over ons huidige onderwijsstelsel waarin ik daar ook aandacht aan besteed. Misschien schrijf ik ook nog een nieuwe blog daarover, want dit gaat me aan het hart. Teveel gedragswetenschappers denken onvoldoende helder na over wat ze met ’theorie’ en ’theoretiseren’ bedoelen.

Reacties zijn gesloten.