Onwetendheid als intellectuele deugd

De Onderwijsdagen 2023 hadden als centraal thema Vandaag opleiden voor morgen en dat werd langs vier lijnen aangevlogen, waarvan er eentje een tikkeltje provocerend ‘de eeuwige student’ werd genoemd. Provocerend, omdat de organisatie daarmee de levenslang lerende docent op het oog had. Echt iets voor mij. Ik was dan ook blij dat ik een keynote in deze lijn mocht verzorgen.

In mijn keynote heb ik verkend waarom Socrates de ideale docent genoemd kan worden ook al heeft hij zich nooit bekommerd om wat tegenwoordig het fundamentele didactische principe wordt genoemd: constructive alignment ­– het principe dat je onderwijsactiviteiten, toetsen en leeruitkomsten goed op elkaar moet laten aansluiten. Voor Socrates is dit een dubieus en onwerkbaar principe omdat niemand voorafgaand aan een onderwijssituatie de leeruitkomsten al kan specificeren en ook omdat toetsen voor Socrates niets anders is dan al vragend samen verder denken.

Aan de hand van twee metaforen die al eeuwenlang gebruikt worden om Socrates’ werkwijze te typeren, heb ik duidelijk gemaakt waarom onwetendheid voor Socrates een intellectuele deugd is. De horzel en de vroedvrouw. Socrates is een horzel die je indringend dwarszit met vragen die je uit je comfortzone halen. En hij laat niet los. Hij blijft op je afkomen met vragen die jouw aannames aan het wankelen brengen, zodat je niet anders kunt dan je eigen perspectief te onderzoeken. De horzel is Socrates’ nare, kritische kant. Maar die gaat altijd gepaard met een positieve en opbouwende kant. Want Socrates is ook een vroedvrouw. Hij is er fundamenteel van overtuigd dat iedereen iets waardevols in te brengen heeft, dat iedereen wezenlijk begrip in zich draagt, begrip dat de moeite waard is om tot uitdrukking te brengen. Met aandacht, liefde en overtuiging zal Socrates die moeite betrachten, om jou te helpen jouw impliciete begrip te articuleren.

Wat is daarbij het denkgereedschap dat Socrates inzet? De vraag! En wel een vraag die je uiteindelijk aan jezelf stelt, over jouw perspectief, jouw impliciete vooronderstellingen, over de vanzelfsprekendheden die stilzwijgend meekomen met de woorden die jij gewend bent te gebruiken. Eén kenmerk van dit denkgereedschap heb ik daarbij nadrukkelijk besproken: het gaat om een vraag die je oprecht aan jezelf stelt. Dat is een fraai paradoxaal gegeven: want als je oprecht een vraag stelt, dan is het duidelijk dat jij het antwoord niet weet. Maar als je die vraag juist wel aan jouzelf stelt, dan is ook duidelijk dat juist jij wel met het antwoord op de proppen moet komen. En dat kan maar één ding betekenen: je zult zelf op onderzoek uit moeten. Je zult moeten nadenken.

Zo lost Socrates het motivatieprobleem op: zorg dat het in het onderwijs draait om vragen die de studenten zichzelf stellen. Daarvoor heb je alleen maar een docent nodig die de moed heeft om zichzelf in het bijzijn van studenten oprecht een vraag te stellen. Een docent, dus, die het niet weet. En die daarmee het goede voorbeeld geeft.